Nederlands
Uitgebreide vertaling voor terugwerpen (Nederlands) in het Engels
terugwerpen:
-
terugwerpen (teruggooien)
Conjugations for terugwerpen:
o.t.t.
- werp terug
- werpt terug
- werpt terug
- werpen terug
- werpen terug
- werpen terug
o.v.t.
- wierp terug
- wierp terug
- wierp terug
- wierpen terug
- wierpen terug
- wierpen terug
v.t.t.
- heb teruggeworpen
- hebt teruggeworpen
- heeft teruggeworpen
- hebben teruggeworpen
- hebben teruggeworpen
- hebben teruggeworpen
v.v.t.
- had teruggeworpen
- had teruggeworpen
- had teruggeworpen
- hadden teruggeworpen
- hadden teruggeworpen
- hadden teruggeworpen
o.t.t.t.
- zal terugwerpen
- zult terugwerpen
- zal terugwerpen
- zullen terugwerpen
- zullen terugwerpen
- zullen terugwerpen
o.v.t.t.
- zou terugwerpen
- zou terugwerpen
- zou terugwerpen
- zouden terugwerpen
- zouden terugwerpen
- zouden terugwerpen
en verder
- ben teruggeworpen
- bent teruggeworpen
- is teruggeworpen
- zijn teruggeworpen
- zijn teruggeworpen
- zijn teruggeworpen
diversen
- werp terug !
- werpt terug !
- teruggeworpen
- terugwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor terugwerpen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
return | baat; contraprestatie; gewin; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; rentabiliteit; retour; return; tegendienst; tegenprestatie; teruggave; terugkeer; terugkomst; terugreis; terugwedstrijd; thuiskomst; uitkomst; voortbrengsel; wederdienst; weergave; winst | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
return | teruggooien; terugwerpen | dateren; keren; omkeren; retourneren; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggrijpen; terugkeren; terugkomen; terugsturen; terugzenden; wederkeren; weerkeren |
throw back | teruggooien; terugwerpen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
return | achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug |
Wiktionary: terugwerpen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugwerpen | → reflect; cite; retrench; shelve | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |