Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overdragen (Nederlands) in het Engels
overdragen:
-
overdragen (delegeren)
Conjugations for overdragen:
o.t.t.
- overdraag
- overdraagt
- overdraagt
- overdragen
- overdragen
- overdragen
o.v.t.
- overdroeg
- overdroeg
- overdroeg
- overdroegen
- overdroegen
- overdroegen
v.t.t.
- heb overdragen
- hebt overdragen
- heeft overdragen
- hebben overdragen
- hebben overdragen
- hebben overdragen
v.v.t.
- had overdragen
- had overdragen
- had overdragen
- hadden overdragen
- hadden overdragen
- hadden overdragen
o.t.t.t.
- zal overdragen
- zult overdragen
- zal overdragen
- zullen overdragen
- zullen overdragen
- zullen overdragen
o.v.t.t.
- zou overdragen
- zou overdragen
- zou overdragen
- zouden overdragen
- zouden overdragen
- zouden overdragen
diversen
- overdraag!
- overdraagt!
- overdragen
- overdragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overdragen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
assign | delegeren; overdragen | gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen |
Verwante definities voor "overdragen":
Wiktionary: overdragen
overdragen
verb
overdragen
-
ditr|nld in handen van een andere partij geven
- overdragen → transfer
verb
-
To transfer responsibility or attention
-
to transfer legal rights
-
to carry
-
in an addition
-
to give or leave by will
-
computing: to adapt a program so that it works on a different platform
- port → overdragen; porten