Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- over:
-
Wiktionary:
- over → over, left
- over → about, over, across, in, via
- over → on, of, as to, about, over
- over → look
- over → left
- over → draw a cheerful picture, of, draw a brilliant picture, draw a fair picture, draw a hilarious picture, draw a serene picture, draw a radiant picture, draw a shining picture, evoke a glittering picture, draw a splendid picture, draw a shiny picture, paint a blithe picture, paint a bright picture, paint a carefree picture, pain a buoyant picture, paint a brilliant picture, paint a cheerful picture, paint a gleaming picture, paint a fair picture, paint a gleamy picture, paint a glossy picture, paint a glittering picture, paint a hilarious picture, paint an illustrious picture, paint a jovial picture, paint a lustrous picture, paint a magnificent picture, paint a mellow picture, paint a radiant picture, paint a sanguine picture, paint a rosy picture, paint a serene picture, paint a sparkling picture, paint a shiny picture, paint a shining picture, paint a splendid picture, portray a glittering picture, present a cheerful picture, present a polished picture, next, after, behind, past, about, concerning, for, over, regarding, by, on, upon, a, an, at, in, inside, into, per, aboard, toward, towards, to, far, away, forth, off, yonder, afar, across, beyond, on the other side of, to the other side of
-
Gebruikers suggesties voor over:
- throughout
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- over:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor over (Nederlands) in het Engels
over:
-
over (overheen)
-
over
-
over (af; voltooid; klaar; uit; afgelopen; geëindigd; gereed; voorbij; afgedaan)
over; finished; accomplished; out; completed; ready; prepared; ready for use; achieved; concluded; evident; clear-
over bijvoeglijk naamwoord
-
finished bijvoeglijk naamwoord
-
accomplished bijvoeglijk naamwoord
-
out bijvoeglijk naamwoord
-
completed bijvoeglijk naamwoord
-
ready bijvoeglijk naamwoord
-
prepared bijvoeglijk naamwoord
-
ready for use bijvoeglijk naamwoord
-
achieved bijvoeglijk naamwoord
-
concluded bijvoeglijk naamwoord
-
evident bijvoeglijk naamwoord
-
clear bijvoeglijk naamwoord
-
-
over (voltooid; klaar; beëindigd; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij)
Vertaal Matrix voor over:
Verwante woorden van "over":
Synoniemen voor "over":
Antoniemen van "over":
Verwante definities voor "over":
Wiktionary: over
over
Cross Translation:
adverb
preposition
over
en-prep
-
dealing with the subject of
-
covering
-
introducing subject matter
-
with reference or regard to
- as to → wat betreft; over
-
concerning
-
in concern with
-
above
Cross Translation:
Verwante vertalingen van over
Engels
Uitgebreide vertaling voor over (Engels) in het Nederlands
over:
-
over
-
over (completed; finished; accomplished; out; ready; prepared; ready for use; achieved; concluded; evident; clear)
-
over (complete; accomplished; finished; achieved; completed; ready)
voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij-
voltooid bijvoeglijk naamwoord
-
klaar bijvoeglijk naamwoord
-
beëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
over bijvoeglijk naamwoord
-
afgelopen bijvoeglijk naamwoord
-
gereed bijvoeglijk naamwoord
-
uit bijvoeglijk naamwoord
-
gedaan bijvoeglijk naamwoord
-
af bijwoord
-
gepleegd bijvoeglijk naamwoord
-
geëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
voorbij bijvoeglijk naamwoord
-
-
over (passed)
-
over (on top; above)
-
over (cooked-through; done; finished; ready)
gereed; gedaan; gaar; doorgekookt-
gereed bijvoeglijk naamwoord
-
gedaan bijvoeglijk naamwoord
-
gaar bijvoeglijk naamwoord
-
doorgekookt bijvoeglijk naamwoord
-
-
over (down)
Vertaal Matrix voor over:
Verwante woorden van "over":
Synoniemen voor "over":
Verwante definities voor "over":
Wiktionary: over
over
over
Cross Translation:
adverb
preposition
-
op of langs de oppervlakte van
-
naar de andere kant van
-
meer dan
-
naar de overkant drijven
- overdrijven → blow; over
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• over | → aan; aangaande; betreffende; bij; met; over; van; in; jegens; om; op; te; tot; voor; binnen; per; naar; tegen | ↔ en — Traductions à trier suivant le sens |
• over | → afgelopen | ↔ fini — Qui a une fin, limité. |
• over | → behalve; buiten; aan de overkant van; over; overheen; over … heen | ↔ outre — peau de bouc préparer et cousue pour recevoir des liquides. |