Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. comprimeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor comprimeren (Nederlands) in het Engels

comprimeren:

comprimeren werkwoord (comprimeer, comprimeert, comprimeerde, comprimeerden, gecomprimeerd)

  1. comprimeren (samenpersen; samendrukken)
    to compress; to pack; to press together
    • compress werkwoord (compresss, compressed, compressing)
    • pack werkwoord (packs, packed, packing)
    • press together werkwoord (presses together, pressed together, pressing together)
  2. comprimeren
    archive
    – To compress a file. 1
  3. comprimeren
    to compress
    – To reduce the size of a set of data, such as a file or a communications message, so that it can be stored in less space or transmitted with less bandwidth. 1
    • compress werkwoord (compresss, compressed, compressing)
  4. comprimeren
    compact
    – To reduce the size of a dynamically expanding virtual hard disk by removing unused space from the .vhd file. 1

Conjugations for comprimeren:

o.t.t.
  1. comprimeer
  2. comprimeert
  3. comprimeert
  4. comprimeren
  5. comprimeren
  6. comprimeren
o.v.t.
  1. comprimeerde
  2. comprimeerde
  3. comprimeerde
  4. comprimeerden
  5. comprimeerden
  6. comprimeerden
v.t.t.
  1. heb gecomprimeerd
  2. hebt gecomprimeerd
  3. heeft gecomprimeerd
  4. hebben gecomprimeerd
  5. hebben gecomprimeerd
  6. hebben gecomprimeerd
v.v.t.
  1. had gecomprimeerd
  2. had gecomprimeerd
  3. had gecomprimeerd
  4. hadden gecomprimeerd
  5. hadden gecomprimeerd
  6. hadden gecomprimeerd
o.t.t.t.
  1. zal comprimeren
  2. zult comprimeren
  3. zal comprimeren
  4. zullen comprimeren
  5. zullen comprimeren
  6. zullen comprimeren
o.v.t.t.
  1. zou comprimeren
  2. zou comprimeren
  3. zou comprimeren
  4. zouden comprimeren
  5. zouden comprimeren
  6. zouden comprimeren
en verder
  1. is gecomprimeerd
  2. zijn gecomprimeerd
diversen
  1. comprimeer!
  2. comprimeert!
  3. gecomprimeerd
  4. comprimerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor comprimeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archive annalen; archief; bestanden; computerbestanden; dossiers; gegevensbestand; opbergmappen; ordners
compact kruit; poeder
compress kompres; kompresverband
pack accumulatie; bagage; bende; bepakking; drom; hoop; horde; massa; menigte; opeenhoping; ophoping; schare; selectie; sortering; stel; verzameling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archive comprimeren archiveren
compact comprimeren
compress comprimeren; samendrukken; samenpersen
pack comprimeren; samendrukken; samenpersen emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken
press together comprimeren; samendrukken; samenpersen

Synoniemen voor "comprimeren":


Verwante definities voor "comprimeren":

  1. er een kleiner geheel van maken2
    • de lucht wordt in de cilinder gecomprimeerd2

Wiktionary: comprimeren

comprimeren
verb
  1. samenpersen, compact maken
comprimeren
verb
  1. to encode digital information into less bits
  2. to be pressed together
  3. to condense
  4. to press together into a smaller space