Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanklampen (Nederlands) in het Engels

aanklampen:

aanklampen werkwoord (klamp aan, klampt aan, klampte aan, klampten aan, aangeklampt)

  1. aanklampen (beetgrijpen; grijpen; vastpakken; beetpakken; vastklampen)
    to grab; to clamp; to grasp; to take hold of; to clasp; to catch; to seize; to grip
    • grab werkwoord (grabs, grabbed, grabbing)
    • clamp werkwoord (clamps, clamped, clamping)
    • grasp werkwoord (grasps, grasped, grasping)
    • take hold of werkwoord (takes hold of, took hold of, taking hold of)
    • clasp werkwoord (clasps, clasped, clasping)
    • catch werkwoord (catches, catched, catching)
    • seize werkwoord (seizes, seized, seizing)
    • grip werkwoord (grips, gripped, gripping)

Conjugations for aanklampen:

o.t.t.
  1. klamp aan
  2. klampt aan
  3. klampt aan
  4. klampen aan
  5. klampen aan
  6. klampen aan
o.v.t.
  1. klampte aan
  2. klampte aan
  3. klampte aan
  4. klampten aan
  5. klampten aan
  6. klampten aan
v.t.t.
  1. heb aangeklampt
  2. hebt aangeklampt
  3. heeft aangeklampt
  4. hebben aangeklampt
  5. hebben aangeklampt
  6. hebben aangeklampt
v.v.t.
  1. had aangeklampt
  2. had aangeklampt
  3. had aangeklampt
  4. hadden aangeklampt
  5. hadden aangeklampt
  6. hadden aangeklampt
o.t.t.t.
  1. zal aanklampen
  2. zult aanklampen
  3. zal aanklampen
  4. zullen aanklampen
  5. zullen aanklampen
  6. zullen aanklampen
o.v.t.t.
  1. zou aanklampen
  2. zou aanklampen
  3. zou aanklampen
  4. zouden aanklampen
  5. zouden aanklampen
  6. zouden aanklampen
diversen
  1. klamp aan!
  2. klampt aan!
  3. aangeklampt
  4. aanklampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanklampen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanklampen (beetpakken; aangrijpen; aanpakken; aanvatten)
    the taking hold of; the laying hands on

Vertaal Matrix voor aanklampen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
catch buit; deurknip; grendel; knip; knipslot; knipsluiting; onderschepping; schoot; schuif; tong; vangst; verschuifbare sluiting
clamp klamp; klem; klemhaak; koeklauw; kram; lijmtang
clasp grendel; knip; knipbeugel; schuif; sluitinrichting voor deur of raam
grab arresteren; grijpen; grijper; vangarm
grasp begrijpen; inzicht
grip beugel; draagbeugel; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; hengsel
laying hands on aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetpakken
taking hold of aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetpakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
catch aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; azen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; buitmaken; graaien; grijpen; grissen; inpakken; inpalmen; jatten; klauwen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opvangen; pakken; pikken; prooizoeken; snaaien; snappen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen; wegkapen
clamp aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; knellen; krammen; met een kram vastmaken; vasthouden; vastklemmen; vastknellen
clasp aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken graaien; grijpen; grissen; jatten; klampen; klemmen; knellen; omklemmen; pikken; snaaien; wegkapen
grab aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken grijpen; klauwen; naar zich toe trekken; pakken; vangen; vatten; verstrikken
grasp aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken begrijpen; beseffen; doorzien; graaien; grijpen; grissen; inzien; jatten; klemmen; knellen; met het verstand vatten; omklemmen; onderkennen; pikken; realiseren; snaaien; snappen; wegkapen
grip aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken graaien; grijpen; grissen; jatten; klauwen; klemmen; knellen; omklemmen; pakken; pikken; snaaien; vangen; vatten; verstrikken; wegkapen
seize aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhouden; aanpakken; arresteren; bemachtigen; betrappen; bevangen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; ingrijpen; inrekenen; jatten; klauwen; klemmen; knellen; kopen; omklemmen; oppakken; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; wegkapen; zich bedienen
take hold of aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken

Wiktionary: aanklampen

aanklampen
verb
  1. to approach and speak to boldly or aggressively, as with a demand or request

Cross Translation:
FromToVia
aanklampen begin; commence; start; collide with; crash into; bring up; broach; land; address; accost; hitch on; hook on; attach; approach; deal with; tackle; berth aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre.
aanklampen question; address; accost interpeller — Interpeller