Nederlands
Uitgebreide vertaling voor naar huis (Nederlands) in het Engels
naar huis: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- naar: to; for; towards; like; just like; at; nasty; sick; nauseous; sickly; miserable; wretched; rotten; naseaus; dismal; awkward; inconvenient; annoying; unpleasant; disagreeable; bothersome; unwelcome
- huis: premises; building; base; house; residence; home
- huizen: house; shelter; lodge; accommodate; take in to the house