Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fan (Nederlands) in het Engels

fan:

fan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de fan (bewonderaar; vereerder)
    the admirer; the fan; the enthusiast
    • admirer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • enthusiast [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de fan (supporter; aanhanger)
    the supporter; the fan; the rooter
    • supporter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rooter [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
admirer bewonderaar; fan; vereerder aanbidster; bewonderaarster
enthusiast bewonderaar; fan; vereerder enthousiasteling
fan aanhanger; bewonderaar; fan; supporter; vereerder aanbidster; bewonderaarster; ventilator; waaier
rooter aanhanger; fan; supporter
supporter aanhanger; fan; supporter begunstiger; bondgenoot; donateur; medestander; medestrijder; opdrachtgever; partner; schenker
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fan aanblazen; aanwakkeren; doen opvlammen; iets aanstoken

Verwante woorden van "fan":


Wiktionary: fan

fan
noun
  1. admirer
  2. adherent or fan



Engels

Uitgebreide vertaling voor fan (Engels) in het Nederlands

fan:

fan [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fan
    de ventilator
  2. the fan
    de waaier
    • waaier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the fan (supporter; rooter)
    de supporter; de aanhanger; de fan
    • supporter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aanhanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. the fan (admirer; enthusiast)
    de bewonderaar; de fan; de vereerder
    • bewonderaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vereerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the fan (admirer)
    de aanbidster; de bewonderaarster

to fan werkwoord (fans, fanned, fanning)

  1. to fan (stir up; blow)
    aanwakkeren; aanblazen; doen opvlammen
    • aanwakkeren werkwoord (wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)
    • aanblazen werkwoord (blaas aan, blaast aan, blies aan, bliezen aan, aangeblazen)
    • doen opvlammen werkwoord
  2. to fan (stir up; foment; incite)

Conjugations for fan:

present
  1. fan
  2. fan
  3. fans
  4. fan
  5. fan
  6. fan
simple past
  1. fanned
  2. fanned
  3. fanned
  4. fanned
  5. fanned
  6. fanned
present perfect
  1. have fanned
  2. have fanned
  3. has fanned
  4. have fanned
  5. have fanned
  6. have fanned
past continuous
  1. was fanning
  2. were fanning
  3. was fanning
  4. were fanning
  5. were fanning
  6. were fanning
future
  1. shall fan
  2. will fan
  3. will fan
  4. shall fan
  5. will fan
  6. will fan
continuous present
  1. am fanning
  2. are fanning
  3. is fanning
  4. are fanning
  5. are fanning
  6. are fanning
subjunctive
  1. be fanned
  2. be fanned
  3. be fanned
  4. be fanned
  5. be fanned
  6. be fanned
diverse
  1. fan!
  2. let's fan!
  3. fanned
  4. fanning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor fan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbidster admirer; fan
aanhanger fan; rooter; supporter disciple; follower; four wheel trailer; imitator; pupil; second carriage; shadower; trailer wagon
bewonderaar admirer; enthusiast; fan
bewonderaarster admirer; fan
fan admirer; enthusiast; fan; rooter; supporter
supporter fan; rooter; supporter
ventilator fan
vereerder admirer; enthusiast; fan
waaier fan
- buff; devotee; lover; rooter; sports fan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanblazen blow; fan; stir up blow the fire; fan a flame
aanwakkeren blow; fan; stir up bait; blow the fire; fan a flame; incite; instigate; poke up; stir up; stoke up
doen opvlammen blow; fan; stir up
iets aanstoken fan; foment; incite; stir up
- winnow

Verwante woorden van "fan":


Synoniemen voor "fan":


Verwante definities voor "fan":

  1. a device for creating a current of air by movement of a surface or surfaces1
  2. an ardent follower and admirer1
  3. an enthusiastic devotee of sports1
  4. make (an emotion) fiercer1
    • fan hatred1
  5. strike out (a batter), (of a pitcher)1
  6. separate the chaff from by using air currents1
  7. agitate the air1

Wiktionary: fan

fan
noun
  1. admirer
  2. electrical device
  3. hand-held device
fan
noun
  1. iemand die over iets of iemand geestdriftig is (vaak gebruikt als tweede deel van een samengesteld begrip
  2. iemand die een bepaalde club steunt
  3. werktuigbouwkunde|nld apparaat dat een ruimte verfrist door het verwekken van een luchtstroom (meestal d.m.v. een draaiende schroef)
verb
  1. een waaier gebruiken

Cross Translation:
FromToVia
fan waaier Fächer — Gegenstand zum Zuwedeln von kühlender Luft
fan geliefde; minnaar; vriend; vrijer amant — Celui qui recevoir les faveurs d’une femme avec laquelle il n’est pas marier.
fan luchten; spuien; uitluchten; ventileren; wannen aérerassainir en mettre en contact avec l’air.
fan afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan battrefrapper de coups répétés.
fan luchten; spuien; uitluchten; ventileren; wannen ventilerrenouveler l’air au moyen d’un ventilateur.
fan waaier éventail — Instrument pour s’éventer

Verwante vertalingen van fan