Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vrijuit gaan (Nederlands) in het Engels
vrijuit gaan: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- vrijuit: fair; plain; sincere; straight; honest; straightforward; open; frank; freely; uninterrupted; undisturbed; unhindered
- gaan: run; pass; move; walk; be going to; move on; go; leave; depart; break up; go away
Wiktionary: vrijuit gaan
vrijuit gaan
verb
-
law: colloquial: to go free