Nederlands

Uitgebreide vertaling voor strakheid (Nederlands) in het Engels

strakheid:

strakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de strakheid (spanning; gespannenheid)
    the tension; the strain; the tenseness; the tightness
    • tension [the ~] zelfstandig naamwoord
    • strain [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tenseness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tightness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strakheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strain gespannenheid; spanning; strakheid bloeddruk; concentratie; fysieke inspanning; gespannenheid; ingespannenheid; inspanning; krachtsinspanning; last; moeite; poging; soesa; tensie
tenseness gespannenheid; spanning; strakheid concentratie; gespannenheid; ingespannenheid
tension gespannenheid; spanning; strakheid nervositeit; zenuwachtigheid
tightness gespannenheid; spanning; strakheid beklemdheid; benauwdheid; concentratie; engte; gebrek; gespannenheid; gevoel van beklemming; ingespannenheid; krapte; nauwheid; schaarsheid; schaarste; smalheid; smalte; tekort
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strain strekken

Verwante woorden van "strakheid":



strak:

strak bijvoeglijk naamwoord

  1. strak (nauwsluitend; nauw)
    tight
    • tight bijvoeglijk naamwoord
  2. strak (star; verstard)
    rigid; stern; star; stiff; fixed; petrified; set; fossilized; fossilised
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
    • stern bijvoeglijk naamwoord
    • star bijvoeglijk naamwoord
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
    • fixed bijvoeglijk naamwoord
    • petrified bijvoeglijk naamwoord
    • set bijvoeglijk naamwoord
    • fossilized bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
    • fossilised bijvoeglijk naamwoord, Brits
  3. strak (vlak; effen; gelijk; )
    smooth; flat; level; even; uniform; coarse; unwavering; crude; vulgar; point blank; flatly; bluntly; close by; close
  4. strak (strakgespannen)
    taut; set; fixed
    • taut bijvoeglijk naamwoord
    • set bijvoeglijk naamwoord
    • fixed bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor strak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flat afvlakken; appartement; etagewoning; flat; klapband; wad
level afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag
set accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd
star diva; ster; uitblinker; vedette
uniform tenue; uniform
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten
even effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
level afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
set deponeren; gelijkzetten; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; onder water gaan; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; synchroniseren; zetten; zich afspelen; zinken
smooth afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coarse effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
crude effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit blank; cru; grof; laagstaand; ongelakt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; ordinair; plat; platvloers; primitief; rechttoe rechtaan; vulgair
fixed star; strak; strakgespannen; verstard bepaald; bestand tegen; bestendig; een zekere; gedetermineerd; onveranderlijk; opgewassen tegen
fossilised star; strak; verstard versteend
fossilized star; strak; verstard versteend
level effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit waterpas
rigid star; strak; verstard chagrijnig; harkerig; houterig; knorrig; korzelig; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; stijf; stijfjes; stijfkoppig; stijve; stram; stroef; stug; taai; verstijfd
set star; strak; strakgespannen; verstard
smooth effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit obsceen; rimpelloos; schuin; smeuïg; stromend; vies; vliedend; vloeiend; vlot; vunzig; zedeloos
star star; strak; verstard onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
stern star; strak; verstard aangebrand; bokkig; dwars; gestreng; gevoelig; humeurig; koppig; korzelig; lichtgeraakt; niet toegevend; onbuigzaam; onverzettelijk; stijfhoofdig; stijfkoppig; streng; stug; taai; weerbarstig; weerspannig
taut strak; strakgespannen
tight eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
uniform effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit eenvormig; gelijkslachtig; gelijkvormig; homogeen; uniform
unwavering effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
vulgar effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; losbandig; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; tuchteloos; vulgair; vunzig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bluntly effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg; gewoonweg; gladaf; gladweg; platweg; ronduit
close dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
close by dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
flatly effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit platweg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bedompt; benauwd; drukkend; eindig; gehecht; muf; rakelings; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; voorbijgaand
close by effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit nabije
even effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit daarnet; even; juist; net; pas; quitte; van getal; zelfs; zojuist; zonet
flat effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit flauwtjes; mol; muf; onfris; oubakken; oud; oudbakken; plat; toonloos; verschaald; zonder toon; zouteloos
petrified star; strak; verstard versteend
point blank effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
stiff star; strak; verstard ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; stram; stroef; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; wrevelig; zwaar
tight nauw; nauwsluitend; strak beschonken; bezopen; dicht op elkaar; dronken; ladderzat; zat

Verwante woorden van "strak":


Wiktionary: strak

strak
adjective
  1. showing stress or strain

Cross Translation:
FromToVia
strak rigid; steep; abrupt; off-hand; off-handed; stringent; tense; tight; stiff raide — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: