Nederlands
Uitgebreide vertaling voor casco (Nederlands) in het Engels
casco:
-
het casco (scheepsromp)
-
het casco (vliegtuigromp)
-
het casco (cascowoning)
Vertaal Matrix voor casco:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
body of an airplane | casco; vliegtuigromp | |
casco | casco; scheepsromp | |
frame | casco; vliegtuigromp | brilmontuur; constitutie; dakspant; frame; geraamte; gestel; kader; karkas; lijst; montuur; omlijsting; raam; raamwerk; rand; skelet; spant |
shell | casco; cascowoning | behuizing; bolster; bom; chassis; dop; explosief; frame; geraamte; granaat; huls; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; peul; raamwerk; schaal; schelp; schil; schulp; shell; skelet; vel; verpakking |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frame | inlijsten; inramen; omkaderen; omlijsten | |
shell | bombarderen; vanuit de lucht beschieten |
Wiktionary: casco
casco
noun
casco
-
romp van een gebouw, auto of schip
- casco → shell
noun
-
frame of a ship or plane
- hull → casco; scheepsromp
Engels
Uitgebreide vertaling voor casco (Engels) in het Nederlands
casco:
-
the casco
Vertaal Matrix voor casco:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
casco | casco | body of an airplane; frame; shell |
scheepsromp | casco |