Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. accommoderen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor accommoderen (Nederlands) in het Engels

accommoderen:

accommoderen werkwoord (accomodeer, accomodeert, accomodeerde, accomodeerden, geaccomodeerd)

  1. accommoderen
  2. accommoderen (iemand huisvesten; onderbrengen; huizen; )
    to accommodate; to lodge
    – provide housing for 1
    • accommodate werkwoord (accommodates, accommodated, accommodating)
    • lodge werkwoord (lodges, lodged, lodging)
      • We are lodging three foreign students this semester1
    to house
    – provide housing for 1
    • house werkwoord (houses, housed, housing)
      • The immigrants were housed in a new development outside the town1
    to shelter
    – provide shelter for 1
    • shelter werkwoord (shelters, sheltered, sheltering)
      • After the earthquake, the government could not provide shelter for the thousands of homeless people1
    to take in to the house
    • take in to the house werkwoord (takes in to the house, took in to the house, taking in to the house)

Conjugations for accommoderen:

o.t.t.
  1. accomodeer
  2. accomodeert
  3. accomodeert
  4. accomoderen
  5. accomoderen
  6. accomoderen
o.v.t.
  1. accomodeerde
  2. accomodeerde
  3. accomodeerde
  4. accomodeerden
  5. accomodeerden
  6. accomodeerden
v.t.t.
  1. ben geaccomodeerd
  2. bent geaccomodeerd
  3. is geaccomodeerd
  4. zijn geaccomodeerd
  5. zijn geaccomodeerd
  6. zijn geaccomodeerd
v.v.t.
  1. was geaccomodeerd
  2. was geaccomodeerd
  3. was geaccomodeerd
  4. waren geaccomodeerd
  5. waren geaccomodeerd
  6. waren geaccomodeerd
o.t.t.t.
  1. zal accommoderen
  2. zult accommoderen
  3. zal accommoderen
  4. zullen accommoderen
  5. zullen accommoderen
  6. zullen accommoderen
o.v.t.t.
  1. zou accommoderen
  2. zou accommoderen
  3. zou accommoderen
  4. zouden accommoderen
  5. zouden accommoderen
  6. zouden accommoderen
diversen
  1. accomodeer!
  2. accomodeert!
  3. geaccomodeerd
  4. accomoderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor accommoderen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
house bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; huis; maatschap; maatschappij; onderneming; optrekje; pand; perceel; residentie; sterrenbeeld; stulp; thuis; vennootschap; verblijf; woning; woonhuis
lodge loge; schouwburgplaats; vrijmetselaarsloge
shelter abri; accommodatie; asiel; behuizing; bescherming; beschutting; hospitium; huisvesting; kwartier; luwte; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; protectie; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; tehuis; toevlucht; toevluchtshaven; toevluchtsoord; verblijfplaats; vrijplaats; wachthuisje; wijkplaats
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accommodate accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen
accomodate accommoderen gerieven; opvangen; van onderdak voorzien
house accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen
lodge accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inwonen; leven; logeren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; resideren; verblijven; wonen
shelter accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen
take in to the house accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen

Wiktionary: accommoderen

accommoderen
verb
  1. to adapt to fit

Cross Translation:
FromToVia
accommoderen accommodate; adapt; adjust accommoderdonner, procurer de la commodité.
accommoderen adapt ajusteraccommoder une chose, en sorte qu’elle s’adapter à une autre.