Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
collar
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
boord; boordje; halsband; halskraag; kraag; kraagje; leiband
|
gear
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
benodigde; kleding; kleren; monstering; outfit; outillage; plunje; schakelinrichting; tandrad; tandwiel; tenue; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; versnelling
|
harness
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
|
rabble
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
canaille; gajes; gebroed; gepeupel; gespuis; grauw; plebs; rapaille
|
ragtag
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
canaille; gajes; gepeupel; grauw; plebs; rapaille
|
riff-raff
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
gepeupel; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
|
rigging
|
al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want
|
scheepswant; takelwerk; tuigage; zeilwerk
|
scum
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
canaille; gajes; gebroed; gepeupel; gespuis; geteisem; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
|
tackling
|
gareel; harnas; toom; tuig
|
onderuithalen; takelwerk
|
vermin
|
geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot
|
geteisem; ongedierte; uitvaagsel
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
collar
|
|
achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
|