Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. snoepgoed:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snoepgoed (Nederlands) in het Engels

snoepgoed:

snoepgoed [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het snoepgoed (snoepjes; lekkers; zoetigheid)
    the confectionery; the sweets; the candy; the sweetmeats; the sweetie; the sweet
    • confectionery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweets [the ~] zelfstandig naamwoord
    • candy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweetmeats [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweetie [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweet [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het snoepgoed
    the candy
    • candy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoepgoed:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid beminde; duifje; kandij; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoep; snoes; suikergoed; suikerwerk
confectionery lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid banketbakker; suikerbakkerij; suikergoed; suikerwerk
sweet lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid beminde; dot; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes
sweetie lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid beminde; dot; duifje; hartekind; hartje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troeteltje
sweetmeats lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid
sweets lekkers; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid suikergoed; suikerwerk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy konfijten; versuikeren; zoeten; zoetmaken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sweet aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dierbare; dottig; enig; geliefd; geliefde; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend; zoet; zoetsmakend

Wiktionary: snoepgoed

snoepgoed
noun
  1. voeding|nld lekkernij, gemaakt van suiker, gom, aromaat enz

Cross Translation:
FromToVia
snoepgoed sweet; candy Süßigkeitmeist Plural: Lebensmittel, die süß sind und als Naschzeug verwendet werden
snoepgoed dainty; titbit; delicacy; sweetmeat; tidbit; gourmet; candy friandiseconfiserie ou pâtisserie de petite taille.