Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor getrouwheid (Nederlands) in het Engels

getrouwheid:

getrouwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de getrouwheid (loyaliteit; trouw; trouwhartigheid)
    the loyalty; the fidelity; the faithfulness; the fealty

Vertaal Matrix voor getrouwheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faithfulness getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid
fealty getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid
fidelity getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid beeldkwaliteit
loyalty getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid

Verwante woorden van "getrouwheid":


Wiktionary: getrouwheid

getrouwheid
noun
  1. loyalty to some cause, nation or ruler

Cross Translation:
FromToVia
getrouwheid adherence; faithfulness; fidelity; allegiance fidélitéattachement à ses devoirs, à ses affections, régularité à remplir ses engagements.

getrouwheid vorm van getrouw:

getrouw bijvoeglijk naamwoord

  1. getrouw (loyaal; trouw)
    faithful; loyal

Vertaal Matrix voor getrouw:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faithful getrouw; loyaal; trouw getrouwe; loyale; trouwe; waarheidsgetrouw
loyal getrouw; loyaal; trouw getrouwe; loyale; trouwe

Verwante woorden van "getrouw":


Wiktionary: getrouw

getrouw
adjective
  1. loyal; adhering firmly to person or cause

Cross Translation:
FromToVia
getrouw direct; straight; erect; straightforward; square; right-angle; right; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; right-hand droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
getrouw faithful; loyal; staunch; accurate fidèle — Qui garder sa foi, à l’égard d’une personne ou d’une idée, qui est constant dans les affections, qui remplir ses devoirs, ses engagements.
getrouw honest; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; straightforward; above-board; forthright; honourable honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.

Verwante vertalingen van getrouwheid