Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- ring:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
ring:
- ring; soort sieraad; piste; wielerbaan; cirkel; kring; rondje; kringel; kringvormig; keten; ketting; aaneenschakeling; snoer; cirkelvorm; telefonisch bericht; belletje; telefoontje; overgaan
- bellen; aanbellen; opbellen; telefoontje plegen; iemand opbellen; telefoneren; door de telefoon praten; luiden; bonzen; beieren; kringen vormen; overgaan
-
Wiktionary:
- ring → ring
- ring → omringen, bellen, klinken, rinkelen, luiden, weergalmen, beieren, opbellen, telefoneren, aanbellen, overgaan
- ring → luiden, schellen, aanbellen, bellen, opbellen, telefoneren, aanroepen, klinken, beugel, ring, wal, zand, arena, kampplaats, krijt, piste, strijdperk, cirkel, gezelschap, kring, patrouille, ronde, aflopen, beieren, galmen, kleppen, schalmen, overgaan, gaan, slaan, kletteren, klingelen, rinkelen, tingelen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ring (Nederlands) in het Engels
ring:
-
de ring (soort sieraad)
the ring– jewelry consisting of a circlet of precious metal (often set with jewels) worn on the finger 1 -
de ring (stadionring)
the stadium-ring
Vertaal Matrix voor ring:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ring | ring; soort sieraad | aaneenschakeling; belletje; cirkel; cirkelvorm; keten; ketting; kring; kringel; kringvormig; overgaan; piste; rondje; snoer; telefonisch bericht; telefoontje; wielerbaan |
sort of jewellery | ring; soort sieraad | |
stadium-ring | ring; stadionring | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ring | aanbellen; beieren; bellen; bonzen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kringen vormen; luiden; opbellen; overgaan; telefoneren; telefoontje plegen |
Verwante woorden van "ring":
Verwante definities voor "ring":
Wiktionary: ring
ring
Cross Translation:
noun
ring
noun
-
any encircling device or structure
-
iron plate on an axletree or other wood to keep it from wearing
-
a freeway that encircles a city
-
basketball: hoop from which a net is suspended
-
round piece of (precious) metal worn around the finger
-
place where some sports take place
-
astronomy: a formation of various pieces of material orbiting around a planet
-
highway
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ring | → ring | ↔ anneau — cercle fait d’une matière dure et qui sert à attacher quelque chose. |
• ring | → ring | ↔ bague — Anneau |
Verwante vertalingen van ring
Engels
Uitgebreide vertaling voor ring (Engels) in het Nederlands
ring:
-
the ring (sort of jewellery)
– jewelry consisting of a circlet of precious metal (often set with jewels) worn on the finger 1 -
the ring (cycling track; velodrome; circus; bicycle track)
-
the ring (circle)
– a toroidal shape 1 -
the ring (circle)
– a toroidal shape 1 -
the ring (circle)
– a toroidal shape 1 -
the ring (chain; chainlet; circlet; row)
-
the ring (circlet; circular shape)
-
the ring (telephonic message; phone call; call)
-
the ring
– A sound, vibration, visual clue, or any other indication that a call is coming in. 3
-
to ring (ring the doorbell; call)
– ring or echo with sound 1 -
to ring (telephone; sound; call; make a call; phone; call up; phone someone; give a ring; ring up)
– get or try to get into communication (with someone) by telephone 1bellen; opbellen; telefoontje plegen; iemand opbellen-
telefoontje plegen werkwoord (pleeg telefoontje, pleegt telefoontje, pleegde telefoontje, pleegden telefoontje, telefoontje gepleegd)
-
iemand opbellen werkwoord
-
to ring (phone someone; phone; make a call; telephone; call up; ring up; give a ring)
– get or try to get into communication (with someone) by telephone 1 -
to ring (brush against; bump against; call; tinkle)
-
to ring (chime; sound)
-
to ring (make rings)
kringen vormen-
kringen vormen werkwoord (vorm kringen, vormt kringen, vormde kringen, vormden kringen, kringen gevormd)
-
-
to ring
– To create a sound, vibration, visual cue, or any other indication that the user has an incoming call. 3
Conjugations for ring:
present
- ring
- ring
- rings
- ring
- ring
- ring
simple past
- rang
- rang
- rang
- rang
- rang
- rang
present perfect
- have rung
- have rung
- has rung
- have rung
- have rung
- have rung
past continuous
- was ringing
- were ringing
- was ringing
- were ringing
- were ringing
- were ringing
future
- shall ring
- will ring
- will ring
- shall ring
- will ring
- will ring
continuous present
- am ringing
- are ringing
- is ringing
- are ringing
- are ringing
- are ringing
subjunctive
- be rung
- be rung
- be rung
- be rung
- be rung
- be rung
diverse
- ring!
- let's ring!
- rung
- ringing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor ring:
Verwante woorden van "ring":
Synoniemen voor "ring":
Antoniemen van "ring":
Verwante definities voor "ring":
Wiktionary: ring
ring
Cross Translation:
noun
ring
-
round piece of (precious) metal worn around the finger
- ring → ring
-
place where some sports take place
- ring → ring
-
astronomy: a formation of various pieces of material orbiting around a planet
- ring → ring
-
to surround or enclose
- ring → omringen
-
to produce the sound of a bell or a similar sound
-
to make produce sound
- ring → luiden; weergalmen; beieren
-
of something spoken or written, to appear to be, to seem, to sound
-
to telephone someone
- ring → opbellen; telefoneren
verb
-
bij iemand (aan de deur) bellen
-
een bepaalde klank voortbrengen
-
doen klinken, gewoonlijk van een bel
-
een belsignaal laten klinken
Cross Translation: