Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kleurloos:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleurloos (Nederlands) in het Engels

kleurloos:

kleurloos bijvoeglijk naamwoord

  1. kleurloos (blank; bleek; ongekleurd)
    colourless; pale; clear; colorless
    • colourless bijvoeglijk naamwoord, Brits
    • pale bijvoeglijk naamwoord
    • clear bijvoeglijk naamwoord
    • colorless bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
  2. kleurloos (flets; bleek)
    pale
    • pale bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor kleurloos:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clear afdekken; afruimen; banen; bevrijden; dechargeren; emanciperen; inklaren; klaren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; onschuldig verklaren; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; uithalen; uitmesten; uitruimen; uitschakelen; uitverkopen; verlossen; verrekenen; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspraak bepleiten; vrijspreken; vrijvechten; wissen; zuiveren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colorless blank; bleek; kleurloos; ongekleurd verveloos
colourless blank; bleek; kleurloos; ongekleurd verveloos
pale blank; bleek; flets; kleurloos; ongekleurd blank; bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; pips; slap; slapjes; verschoten; wee; wit; wit van huidskleur; ziekelijk; zwak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clear blank; bleek; kleurloos; ongekleurd aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bevattelijk; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; direct; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; duidelijk klinkend; fideel; flagrant; fleurig; geestig; gereed; geëindigd; helder; helderklinkend; herkenbaar; inzichtelijk; jolig; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurig; kwiek; levendig; loos; lustig; monter; onbewolkt; onmiskenbaar; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; over; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; transparant; uit; uitgelaten; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; vrij; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonder taak; zonneklaar; zonnig

Verwante woorden van "kleurloos":


Wiktionary: kleurloos

kleurloos
adjective
  1. zonder kleur
kleurloos
adjective
  1. having no colour
  2. without color

Cross Translation:
FromToVia
kleurloos colourless farblosohne Steigerung: ohne Farbe
kleurloos lurid; wan; ghastly blafard — Qui est d’une couleur ou d’un éclat pâle, terne.
kleurloos colourless; colorless incolore — didactique|fr Qui n’est pas colorer.

Computer vertaling door derden: