Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bedriegen (Nederlands) in het Engels
bedriegen:
Conjugations for bedriegen:
o.t.t.
- bedrieg
- bedriegt
- bedriegt
- bedriegen
- bedriegen
- bedriegen
o.v.t.
- bedroog
- bedroog
- bedroog
- bedrogen
- bedrogen
- bedrogen
v.t.t.
- heb bedrogen
- hebt bedrogen
- heeft bedrogen
- hebben bedrogen
- hebben bedrogen
- hebben bedrogen
v.v.t.
- had bedrogen
- had bedrogen
- had bedrogen
- hadden bedrogen
- hadden bedrogen
- hadden bedrogen
o.t.t.t.
- zal bedriegen
- zult bedriegen
- zal bedriegen
- zullen bedriegen
- zullen bedriegen
- zullen bedriegen
o.v.t.t.
- zou bedriegen
- zou bedriegen
- zou bedriegen
- zouden bedriegen
- zouden bedriegen
- zouden bedriegen
diversen
- bedrieg!
- bedriegt!
- bedrogen
- bedriegende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bedriegen:
Synoniemen voor "bedriegen":
Verwante definities voor "bedriegen":
Wiktionary: bedriegen
bedriegen
bedriegen
Cross Translation:
verb
-
to deceive by lies or other false impression
-
to trick; to make a fool of someone
-
to deceive
-
trick or mislead
-
make a cuckold
-
to trick or defraud, usually for personal gain
-
cheat at dice
-
to lead astray, as a maiden
-
to deceive or delude (using guile)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bedriegen | → con; delude; fool; trick; cuckold; disappoint | ↔ tromper — abuser de la confiance de quelqu’un. |
Computer vertaling door derden: