Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. schoof:
  2. schuiven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schoof (Nederlands) in het Engels

schoof:

schoof [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schoof (bundel; bosje)
    the bunch; the bundle; the sheaf; the wad
    • bunch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bundle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sheaf [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wad [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schoof:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunch bosje; bundel; schoof accumulatie; bende; bepaalde hoeveelheid; berg; drom; groep; hoop; horde; kluit; massa; menigte; partij; samenscholing; schare; troep
bundle bosje; bundel; schoof bos; bundel
sheaf bosje; bundel; schoof
wad bosje; bundel; schoof wad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bundle bundelen; samenbundelen

Verwante woorden van "schoof":


Wiktionary: schoof

schoof
noun
  1. bundle of grain or straw
  2. mathematical construct

Cross Translation:
FromToVia
schoof bundle; collection; sheaf gerbefaisceau de blé, où les épis sont disposer d’un même côté.

schoof vorm van schuiven:

schuiven werkwoord (schuif, schuift, schoof, schoven, geschoven)

  1. schuiven (voortschuiven)
    to shove
    – push roughly 1
    • shove werkwoord (shoves, shoved, shoving)
      • the people pushed and shoved to get in line1
    to push
    – make strenuous pushing movements during birth to expel the baby 1
    • push werkwoord (pushes, pushed, pushing)
      • `Now push hard,' said the doctor to the woman1
  2. schuiven
    scroll
    – To move a document or other data in a window in order to view a particular portion of the document. Scrolling may be controlled by the mouse, arrow keys, or other keys on the keyboard. 2

Conjugations for schuiven:

o.t.t.
  1. schuif
  2. schuift
  3. schuift
  4. schuiven
  5. schuiven
  6. schuiven
o.v.t.
  1. schoof
  2. schoof
  3. schoof
  4. schoven
  5. schoven
  6. schoven
v.t.t.
  1. heb geschoven
  2. hebt geschoven
  3. heeft geschoven
  4. hebben geschoven
  5. hebben geschoven
  6. hebben geschoven
v.v.t.
  1. had geschoven
  2. had geschoven
  3. had geschoven
  4. hadden geschoven
  5. hadden geschoven
  6. hadden geschoven
o.t.t.t.
  1. zal schuiven
  2. zult schuiven
  3. zal schuiven
  4. zullen schuiven
  5. zullen schuiven
  6. zullen schuiven
o.v.t.t.
  1. zou schuiven
  2. zou schuiven
  3. zou schuiven
  4. zouden schuiven
  5. zouden schuiven
  6. zouden schuiven
en verder
  1. ben geschoven
  2. bent geschoven
  3. is geschoven
  4. zijn geschoven
  5. zijn geschoven
  6. zijn geschoven
diversen
  1. schuif!
  2. schuift!
  3. geschoven
  4. schuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schuiven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
push duw; duwtje; knopje; por; stoot; stootje; zet
shove duw; duwtje; por; stoot; stootje; zet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
push schuiven; voortschuiven aanduwen; avanceren; dringen; duwen; helpen; hengsten; promoten; rammen; schuivend verplaatsen; stompen; verhandelen; verkopen; verschuiven; voor zich uitschuiven
scroll schuiven
shove schuiven; voortschuiven

Verwante woorden van "schuiven":


Verwante definities voor "schuiven":

  1. dicht langs een oppervlak bewegen3
    • schuif eens opzij3
  2. verplaatsen door te duwen3
    • ik schoof de stoel bij het raam3

Wiktionary: schuiven

schuiven
verb
  1. over de grond verplaatsen
schuiven
verb
  1. to skid
  2. to cause to move in contact with a surface

Cross Translation:
FromToVia
schuiven glide; slip; slide; skim; sneak glisser — Se mettre en mouvement, comme couler sur une surface lisse ou le long d’un autre corps.