Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. erfdeel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor erfdeel (Nederlands) in het Engels

erfdeel:

erfdeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het erfdeel (wat iemand erft; erfenis; deel)
    the inheritance; the heritage; the legacy; the yard; the bequest; the portion
    • inheritance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heritage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • legacy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bequest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • portion [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor erfdeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bequest deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap; vermaking
heritage deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; cultuurbezit; cultuurgoed; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
inheritance deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; overname
legacy deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; oudere functie
portion deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contributie; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; onderdeel; part; portie; segment; stuk
yard deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft emplacement; gaard; tuin
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
legacy verouderd

Verwante woorden van "erfdeel":

  • erfdelen

Wiktionary: erfdeel

erfdeel
noun
  1. that which a person in entitled to inherit

Cross Translation:
FromToVia
erfdeel inheritance; legacy; heritage; patrimony héritage — Ce qui venir par voie de succession.