Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tuit (Nederlands) in het Engels
tuit:
-
de tuit
Vertaal Matrix voor tuit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flair | tuit | appelkroontje; kroontje; speurzin |
nose | tuit | appelkroontje; kroontje; neus; neus anatomie |
spout | tuit | schenktuit |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nose | snuffelen | |
spout | met spuit een medicijn toedienen; spuien; spuiten; spurten; tuiten; uiten; uitspuiten |
Verwante woorden van "tuit":
tuiten:
-
tuiten
Conjugations for tuiten:
o.t.t.
- tuit
- tuit
- tuit
- tuiten
- tuiten
- tuiten
o.v.t.
- tuitte
- tuitte
- tuitte
- tuitten
- tuitten
- tuitten
v.t.t.
- heb getuit
- hebt getuit
- heeft getuit
- hebben getuit
- hebben getuit
- hebben getuit
v.v.t.
- had getuit
- had getuit
- had getuit
- hadden getuit
- hadden getuit
- hadden getuit
o.t.t.t.
- zal tuiten
- zult tuiten
- zal tuiten
- zullen tuiten
- zullen tuiten
- zullen tuiten
o.v.t.t.
- zou tuiten
- zou tuiten
- zou tuiten
- zouden tuiten
- zouden tuiten
- zouden tuiten
en verder
- ben getuit
- bent getuit
- is getuit
- zijn getuit
- zijn getuit
- zijn getuit
diversen
- tuit!
- tuitt!
- getuit
- tuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de tuiten (schenktuiten)
Vertaal Matrix voor tuiten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lip | schenktuiten; tuiten | blikje; lip; mond |
spout | schenktuit; tuit | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nozzle | tuiten | |
spout | tuiten | met spuit een medicijn toedienen; spuien; spuiten; spurten; uiten; uitspuiten |