Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bouwvakker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwvakker (Nederlands) in het Engels

bouwvakker:

bouwvakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwvakker (bouwer)
    the construction worker; the building labourer

Vertaal Matrix voor bouwvakker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
building labourer bouwer; bouwvakker
construction worker bouwer; bouwvakker

Verwante woorden van "bouwvakker":


Verwante definities voor "bouwvakker":

  1. iemand die zelf huizen bouwt als beroep1
    • de bouwvakkers hebben vakantie1

Wiktionary: bouwvakker

bouwvakker
noun
  1. beroep|nld een arbeider die werkzaam is in de bouw

Cross Translation:
FromToVia
bouwvakker builder bâtisseur — Celui, celle qui a la manie de faire bâtir.