Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vat (Nederlands) in het Engels

vat:

vat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vat (barrel; ton; fust; )
    the barrel; the bucket; the vat; the vessel; the cask; the pan; the pail; the butt; the hold
    • barrel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bucket [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vessel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cask [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pail [the ~] zelfstandig naamwoord
    • butt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hold [the ~] zelfstandig naamwoord
    the tub
    – a large open vessel for holding or storing liquids 1
    • tub [the ~] zelfstandig naamwoord
    the drum
    – a bulging cylindrical shape; hollow with flat ends 1
    • drum [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barrel bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat geweerlade; kuip; loop; tobbe; waskuip
bucket bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat aker; bucket; grijper; schepemmer; schepper
butt bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat geweerkolf; greep; kolf; peuk; risee; sigaret; stinkstok; uitgedrukte sigaret
cask bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
drum bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat jerrycan; trom; trommel
hold bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat beetnemen; beetpakken; greep; houdgreep; scheepsruim; vastpakken
pail bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
pan bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat ijsschol; ijsschots; pan; pannen; panning
tub bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat bad; badkuip; kuip; tobbe; waskuip
vat bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
vessel bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drum de trom roeren; hameren; kloppen met een hamer; roffelen; trommelen
hold aanhouden; arresteren; beethouden; beseffen; doorzien; gevangennemen; handhaven; in de cel zetten; inrekenen; inzien; niet laten gaan; onderkennen; oppakken; opsluiten; realiseren; stand houden; vasthouden; vastzetten; wachten

Verwante woorden van "vat":


Verwante definities voor "vat":

  1. ding waar je iets in kunt doen2
    • geef je het zoutvaatje even door?2
  2. ronde diepe bak waar je dingen in kunt bewaren2
    • deze zuurkool komt uit het vat2

Wiktionary: vat

vat
noun
  1. ronde ton waar allerhande vloeistoffen in opgeslagen worden
  2. standaard inhoudsmaat
  3. ader
vat
noun
  1. round wooden container that has a flat top and bottom
  2. barrel etc. for liquid
  3. a large barrel for the storage of liquid
  4. round vessel made from staves bound with a hoop
  5. closed container
  6. container
  7. tube or canal that carries fluid in an animal or plant
adjective
  1. Referring to drinks on tap

Cross Translation:
FromToVia
vat box; container; bucket; can; case; crate; pot; chest; pail; tin; urn; tub; vat baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
vat pot; vase; vessel; jug; can; mug; tankard; jar potvase de terre ou de métal servant à divers usages.
vat barrel tonneau — Grand récipient de bois, de forme à peu près cylindrique, mais renfler dans son milieu, à fonds plats, qui est fait de planches ou douves arquer, maintenues par des cercles de fer, et qui sert à contenir des liquides ou certaines autres [[marchandi
vat vessel vaisseau — (vieilli) vase, ustensile, de toute matière, destiner à contenir des liquides.

vat vorm van vatten:

vatten werkwoord (vat, vatte, vatten, gevat)

  1. vatten (gevangennemen; aanhouden; arresteren; )
    to capture; take in custody; to arrest; to take prisoner
  2. vatten (grijpen; pakken; vangen; verstrikken; klauwen)
    to catch; to grab; to seize; to capture; to trap; to grip
    • catch werkwoord (catches, catched, catching)
    • grab werkwoord (grabs, grabbed, grabbing)
    • seize werkwoord (seizes, seized, seizing)
    • capture werkwoord (captures, captured, capturing)
    • trap werkwoord (traps, trapped, trapping)
    • grip werkwoord (grips, gripped, gripping)
  3. vatten (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; )
    to catch
    • catch werkwoord (catches, catched, catching)

Conjugations for vatten:

o.t.t.
  1. vat
  2. vat
  3. vat
  4. vatten
  5. vatten
  6. vatten
o.v.t.
  1. vatte
  2. vatte
  3. vatte
  4. vatten
  5. vatten
  6. vatten
v.t.t.
  1. heb gevat
  2. hebt gevat
  3. heeft gevat
  4. hebben gevat
  5. hebben gevat
  6. hebben gevat
v.v.t.
  1. had gevat
  2. had gevat
  3. had gevat
  4. hadden gevat
  5. hadden gevat
  6. hadden gevat
o.t.t.t.
  1. zal vatten
  2. zult vatten
  3. zal vatten
  4. zullen vatten
  5. zullen vatten
  6. zullen vatten
o.v.t.t.
  1. zou vatten
  2. zou vatten
  3. zou vatten
  4. zouden vatten
  5. zouden vatten
  6. zouden vatten
en verder
  1. ben gevat
  2. bent gevat
  3. is gevat
  4. zijn gevat
  5. zijn gevat
  6. zijn gevat
diversen
  1. vat!
  2. vat!
  3. gevat
  4. vattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vatten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vatten (begrijpen; snappen)
    the understanding

Vertaal Matrix voor vatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrest aanhouding; arrestatie; arresteren; gevangenname; gevangenneming; grijpen; in bewaring stellen; inbewaringstelling; inhechtenisneming; inverzekeringstelling; vrijheidsberoving
capture bemachtiging; gevangenname; inhechtenisneming; inneming; inverzekeringstelling; overweldiging; verovering; vrijheidsberoving
catch buit; deurknip; grendel; knip; knipslot; knipsluiting; onderschepping; schoot; schuif; tong; vangst; verschuifbare sluiting
grab arresteren; grijpen; grijper; vangarm
grip beugel; draagbeugel; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; hengsel
trap bakkes; hinderlaag; karretje; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; trap; tronie; val; valkuil; valstrik; wagentje
understanding begrijpen; snappen; vatten begrijpen; brein; brille; genie; hersens; idee; intellect; intelligentie; inzicht; vernuft; verstand; verstandhouding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrest aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
capture aanhouden; arresteren; gevangennemen; grijpen; in hechtenis nemen; inrekenen; klauwen; oppakken; pakken; vangen; vatten; verstrikken buitmaken; opnemen; opvangen; vangen; veroveren; wat neervalt opvangen
catch aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; klauwen; pakken; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken aanklampen; azen; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; buitmaken; graaien; grijpen; grissen; inpakken; inpalmen; jatten; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opvangen; pikken; prooizoeken; snaaien; snappen; vangen; vastklampen; vastpakken; wat neervalt opvangen; wegkapen
grab grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; naar zich toe trekken; vastklampen; vastpakken
grip grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; graaien; grijpen; grissen; jatten; klemmen; knellen; omklemmen; pikken; snaaien; vastklampen; vastpakken; wegkapen
seize grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanhouden; aanklampen; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; bemachtigen; betrappen; bevangen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; ingrijpen; inrekenen; jatten; klemmen; knellen; kopen; omklemmen; oppakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vastklampen; vastpakken; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verwerven; wegkapen; zich bedienen
take in custody aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
take prisoner aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
trap grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken overlappen
- begrijpen; snappen; verstaan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
understanding vol begrip

Verwante woorden van "vatten":


Synoniemen voor "vatten":


Verwante definities voor "vatten":

  1. het kunnen volgen met je verstand2
    • ik kan jou niet vatten2
  2. vastpakken2
    • ik vatte hem in zijn kraag2

Wiktionary: vatten

vatten
verb
  1. vastgrijpen
  2. begrijpen
  3. opdoen
vatten
verb
  1. fit a handle
  2. to seize, capture or detain
  3. (slang) to arrest for a crime
  4. to take into legal custody
  5. to seize attention of
  6. to understand; to recognize

Cross Translation:
FromToVia
vatten grip; grasp erfassen — (transitiv) ergreifen, mitreißen
vatten capture; catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable.
vatten capture; catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend capturers’emparer d’un être vivant ou d’une chose.
vatten seize; grab; grasp; grapple; take hold; nab; snatch saisir — Prendre vivement.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van vat



Engels

Uitgebreide vertaling voor vat (Engels) in het Nederlands

vat:

vat [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the vat (barrel; bucket; vessel; )
    de vat; de barrel; de ton; het fust; de bak; de emmer; de pot; de teil; de kuip
    • vat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • barrel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ton [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fust [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • emmer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • teil [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kuip [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bak barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel bin; cat's box; container; convict prison; correctional center; detention centre; feed box; food bowl; holder; jail; jest; joke; penitentiary; pleasantry; prison; prison camp; reservoir; tank; trough
barrel barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
emmer barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
fust barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
kuip barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel barrel; tub
pot barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel cash for playing; casserole; chamber pot; competition; contest; cooking-pot; dike; dyke; game; lesbian; match; play; pool; pot; saucepan; set; stakes; stew-pan; stewing-pan; stewpan; wee-wee
teil barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
ton barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
vat barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
- tub
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- boiler; tub; tub sizing

Verwante woorden van "vat":

  • vats

Synoniemen voor "vat":


Verwante definities voor "vat":

  1. a large open vessel for holding or storing liquids1

Wiktionary: vat


Cross Translation:
FromToVia
vat doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; kuip; teil; tobbe baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
vat bak; kuip; teil; tobbe bassine — Sorte de bassin large et profond dont on se sert pour y faire chauffer, bouillir, fondre, etc., diverses substances.
vat bak; kuip; teil; tobbe cuve — Grand récipient de bois ou de maçonnerie dont on se sert ordinairement pour fouler la vendange ou pour y laisser fermenter le vin nouveau avec la grappe, pour faire de la bière et pour divers autres usages.

VAT:

VAT

  1. VAT
    BTW
    • BTW [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor VAT:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
BTW VAT V.A.T.
- ad valorem tax; value-added tax

Verwante definities voor "VAT":

  1. a tax levied on the difference between a commodity's price before taxes and its cost of production1

Wiktionary: VAT

VAT
noun
  1. initiaalwoord|nld, afkorting|nld de afkorting voor belasting over de toegevoegde waarde, de omzetbelasting

Cross Translation:
FromToVia
VAT omzetbelasting; btw; BTW MehrwertsteuerUmsatzsteuer, nach dem gegenwärtigen (seit 1968 geltenden) Berechnungsverfahren auf den produzierten Mehrwert erhobene Steuer
VAT btw TVA — commerce|fr impôt fixé par un État sur tous les biens et services vendus.

V.A.T.:

V.A.T. [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the V.A.T.
    belasting toegevoegde waarde; BTW; B.T.W.

Vertaal Matrix voor V.A.T.:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
B.T.W. V.A.T.
BTW V.A.T. VAT
belasting toegevoegde waarde V.A.T. value added tax

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van vat