Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trappen (Nederlands) in het Engels

trappen:

trappen werkwoord (trap, trapt, trapte, trapten, getrapt)

  1. trappen (trappen geven; schoppen)
    to step
    – put down or press the foot, place the foot 1
    • step werkwoord (steps, stepped, stepping)
      • step on the brake1
    to kick
    – strike with the foot 1
    • kick werkwoord (kicks, kicked, kicking)
      • The boy kicked the dog1
  2. trappen
    to boot
    – kick; give a boot to 1
    • boot werkwoord (boots, booted, booting)
  3. trappen (lopen)
    to step; to tread
    – put down or press the foot, place the foot 1
    • step werkwoord (steps, stepped, stepping)
      • step on the brake1
    • tread werkwoord (treads, trod, treading)
      • For fools rush in where angels fear to tread1

Conjugations for trappen:

o.t.t.
  1. trap
  2. trapt
  3. trapt
  4. trappen
  5. trappen
  6. trappen
o.v.t.
  1. trapte
  2. trapte
  3. trapte
  4. trapten
  5. trapten
  6. trapten
v.t.t.
  1. heb getrapt
  2. hebt getrapt
  3. heeft getrapt
  4. hebben getrapt
  5. hebben getrapt
  6. hebben getrapt
v.v.t.
  1. had getrapt
  2. had getrapt
  3. had getrapt
  4. hadden getrapt
  5. hadden getrapt
  6. hadden getrapt
o.t.t.t.
  1. zal trappen
  2. zult trappen
  3. zal trappen
  4. zullen trappen
  5. zullen trappen
  6. zullen trappen
o.v.t.t.
  1. zou trappen
  2. zou trappen
  3. zou trappen
  4. zouden trappen
  5. zouden trappen
  6. zouden trappen
en verder
  1. ben getrapt
  2. bent getrapt
  3. is getrapt
  4. zijn getrapt
  5. zijn getrapt
  6. zijn getrapt
diversen
  1. trap!
  2. trapt!
  3. getrapt
  4. trappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boot achterbak; bagageruimte; koffer; kofferbak; kofferruimte; laars; schop; schoppen; trap; voetbeweging
kick schop; schoppen; terugslag; terugstoot; trap; voetbeweging
step autoped; opstap; pas; schrede; stap; step; traptrede; tred; trede; tree
tread loopvlak; tred
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boot trappen in werking stellen; opstarten
kick schoppen; trappen; trappen geven
step lopen; schoppen; trappen; trappen geven treden
tread lopen; trappen

Verwante woorden van "trappen":


Wiktionary: trappen

trappen
verb
  1. een voet met vaart tegen iets of iemand aan bewegen
trappen
verb
  1. strike with or raise the foot or leg
  2. kick

Cross Translation:
FromToVia
trappen step; tread tretenHilfsverb haben: mit der Fußsohle berühren, wobei meist das Körpergewicht darauf lastet
trappen kick tretenHilfsverb haben: mit dem Fuß oder Knie einen Hieb versetzen

trappen vorm van trap:

trap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de trap (trapje)
    – schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt 2
    the stairs
    – a flight of stairs or a flight of steps 1
    • stairs [the ~] zelfstandig naamwoord
    the stepladder
    – a folding portable ladder hinged at the top 1
    the flight of stairs
    – a stairway (set of steps) between one floor or landing and the next 1
  2. de trap (voetbeweging; schop)
    – harde stoot met je voet 2
    the kick; the boot; the kicking
    – the act of delivering a blow with the foot 1
    • kick [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he gave the ball a powerful kick1
    • boot [the ~] zelfstandig naamwoord
      • He needed medical attention after a boot to the face.3
    • kicking [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the team's kicking was excellent1
  3. de trap (opgang)
    – schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt 2
    the staircase; the stairway
    – a way of access (upward and downward) consisting of a set of steps 1
    the steps; the stairs
    – a flight of stairs or a flight of steps 1
    • steps [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stairs [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. de trap
    the flight; the flight of stairs; the flight of steps
    – a stairway (set of steps) between one floor or landing and the next 1

trap

  1. trap
    the trap
    – In Simple Network Management Protocol (SNMP), a message sent by an agent to a management system indicating that an event has occurred on the host running the agent. 4
    • trap [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boot schop; trap; voetbeweging achterbak; bagageruimte; koffer; kofferbak; kofferruimte; laars; schoppen
flight trap ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken; vliegreis; vliegtocht; vlucht
flight of stairs trap; trapje
flight of steps trap
kick schop; trap; voetbeweging schoppen; terugslag; terugstoot
kicking schop; trap; voetbeweging geschop; getrap; schoppen
staircase opgang; trap trappenhuis; trapportaal
stairs opgang; trap; trapje trappenhuis; trapportaal
stairway opgang; trap
stepladder trap; trapje keukentrap; klimladder; ladder; leer
steps opgang; trap bordes; trapladder; trapleer
trap trap bakkes; hinderlaag; karretje; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie; val; valkuil; valstrik; wagentje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boot in werking stellen; opstarten; trappen
kick schoppen; trappen; trappen geven
trap grijpen; klauwen; overlappen; pakken; vangen; vatten; verstrikken

Verwante woorden van "trap":


Synoniemen voor "trap":


Verwante definities voor "trap":

  1. harde stoot met je voet2
    • hij gaf een trap tegen de bal2
  2. schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt2
    • hij gaat via de trap naar boven2
  3. vorm van het bijvoeglijk naamwoord dat een graad uitdrukt2
    • na 'groot' komen de trappen 'groter' en 'grootst'2

Wiktionary: trap

trap
noun
  1. any of several birds of the family Otididae
  2. series of steps
  3. stairway
  4. contiguous set of steps

Cross Translation:
FromToVia
trap degree; grade degréespace compris entre deux marches d’un escalier.
trap staircase; stairs; stairway; steps; flight of stairs escalier — Ensemble de marches
trap bustard outarde — Petit échassier

Verwante vertalingen van trappen