Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gezin:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezin (Nederlands) in het Engels

gezin:

gezin [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gezin (huisgezin; familie)
    the family; the household; the family unit
  2. het gezin
    the family
    • family [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. het gezin
    the family
    – An account holder who is the primary administrator (parent) and the family members they manage. 1
    • family [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gezin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
family familie; gezin; huisgezin familie; familieband; gezinsverband; serie
family unit familie; gezin; huisgezin
household familie; gezin; huisgezin huishouden
- familie

Verwante woorden van "gezin":

  • gezinnen

Synoniemen voor "gezin":


Verwante definities voor "gezin":

  1. man, vrouw en kinderen2
    • hij komt uit een groot gezin2

Wiktionary: gezin

gezin
noun
  1. een huishouden bestaande uit een man, een vrouw en kinderen
gezin
noun
  1. father, mother and their sons and daughters

Cross Translation:
FromToVia
gezin family FamilieSoziologie: die kleinste Zelle der Gesellschaft, bestehend aus
gezin family Familie — Klassifizierungskategorie nach bestimmten Kriterien