Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- cash:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- cash:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor cash (Nederlands) in het Engels
cash:
Vertaal Matrix voor cash:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cash | centen; contant geld; duit; duiten; geld; geldstukken; kasgeld; kasgelden; kasmiddelen; kasvoorraad; poen | |
cash money | baar; cash; specie | kasvoorraad |
ready money | baar; cash; specie | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cash | geld in ontvangst nemen; in geld omzetten; incasseren; innen; uitbetalen; verzilveren | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | contant | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cash | baar; cash; contant |
Verwante woorden van "cash":
Synoniemen voor "cash":
Verwante definities voor "cash":
Engels
Uitgebreide vertaling voor cash (Engels) in het Nederlands
cash:
-
cash
-
the cash (money; bread; pennies)
-
the cash (coins; pennies; cents; money)
-
the cash (penny; funds; money)
-
the cash
-
the cash
-
the cash
-
the cash (cash in hand; till money; cash money)
-
the cash
– A currency limited to money. 2
-
to cash (collect money)
-
to cash (convert into cash)
-
to cash (pay; pay out; pay over)
Conjugations for cash:
present
- cash
- cash
- cashes
- cash
- cash
- cash
simple past
- cashed
- cashed
- cashed
- cashed
- cashed
- cashed
present perfect
- have cashed
- have cashed
- has cashed
- have cashed
- have cashed
- have cashed
past continuous
- was cashing
- were cashing
- was cashing
- were cashing
- were cashing
- were cashing
future
- shall cash
- will cash
- will cash
- shall cash
- will cash
- will cash
continuous present
- am cashing
- are cashing
- is cashing
- are cashing
- are cashing
- are cashing
subjunctive
- be cashed
- be cashed
- be cashed
- be cashed
- be cashed
- be cashed
diverse
- cash!
- let's cash!
- cashed
- cashing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor cash:
Verwante woorden van "cash":
Synoniemen voor "cash":
Antoniemen van "cash":
Verwante definities voor "cash":
Wiktionary: cash
cash
Cross Translation:
verb
cash
-
to exchange (a check/cheque) for money
- cash → innen
adjective
verb
-
(geld) in ontvangst nemen.
-
verschuldigd geld in ontvangst nemen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cash | → kas | ↔ Kasse — ein abschließbarer Behälter zur Aufbewahrung von Geld (Geldscheine, Münzen) |
• cash | → cash | ↔ argent liquide — argent immédiatement utilisable, car sous forme de monnaie (pièces ou billet de banque). |
• cash | → kapitaal; vermogen; fonds; boerderij; goed; landgoed; bezitting | ↔ fonds — ensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité. |
• cash | → geld; poen | ↔ monnaie — économie|fr unité de mesure de la valeur et d’échange commercial (généralement émise par une institution officielle). |
Cash:
Vertaal Matrix voor Cash:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | John Cash; Johnny Cash |