Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- bridgen:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- bridge:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bridge (Nederlands) in het Engels
bridgen:
-
bridgen
to play bridge
Conjugations for bridgen:
o.t.t.
- bridge
- bridget
- bridget
- bridgen
- bridgen
- bridgen
o.v.t.
- bridgde
- bridgde
- bridgede
- bridgden
- bridgden
- bridgden
v.t.t.
- heb gebridgd
- hebt gebridgd
- heeft gebridgd
- hebben gebridgd
- hebben gebridgd
- hebben gebridgd
v.v.t.
- had gebridgd
- had gebridgd
- had gebridgd
- hadden gebridgd
- hadden gebridgd
- hadden gebridgd
o.t.t.t.
- zal bridgen
- zult bridgen
- zal bridgen
- zullen bridgen
- zullen bridgen
- zullen bridgen
o.v.t.t.
- zou bridgen
- zou bridgen
- zou bridgen
- zouden bridgen
- zouden bridgen
- zouden bridgen
diversen
- bridge!
- gebridgd
- bridgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bridgen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
play bridge | bridgen |
Wiktionary: bridge
Computer vertaling door derden:
Engels
Uitgebreide vertaling voor bridge (Engels) in het Nederlands
bridge:
-
the bridge
-
the bridge
de commandobrug -
the bridge (network bridge)
– Software or hardware that connects two or more networks so that they can communicate, and that operates at the data-link layer (layer 2) of the OSI model. 1
-
to bridge (tide over)
-
to bridge (join together; merge; combine; unite; connect; link)
-
to bridge (interlink; link; connect)
verbinden; onderling verbinden; van verband voorzien-
onderling verbinden werkwoord
-
van verband voorzien werkwoord
Conjugations for bridge:
present
- bridge
- bridge
- bridges
- bridge
- bridge
- bridge
simple past
- bridged
- bridged
- bridged
- bridged
- bridged
- bridged
present perfect
- have bridged
- have bridged
- has bridged
- have bridged
- have bridged
- have bridged
past continuous
- was bridging
- were bridging
- was bridging
- were bridging
- were bridging
- were bridging
future
- shall bridge
- will bridge
- will bridge
- shall bridge
- will bridge
- will bridge
continuous present
- am bridging
- are bridging
- is bridging
- are bridging
- are bridging
- are bridging
subjunctive
- be bridged
- be bridged
- be bridged
- be bridged
- be bridged
- be bridged
diverse
- bridge!
- let's bridge!
- bridged
- bridging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor bridge:
Verwante woorden van "bridge":
Synoniemen voor "bridge":
Verwante definities voor "bridge":
Wiktionary: bridge
bridge
Cross Translation:
noun
bridge
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bridge | → brug | ↔ Brücke — ein künstlicher Weg zur Überquerung eines Flusses, eines Tales oder Ähnlichem |
• bridge | → brug | ↔ Brücke — Zahnmedizin: modellierte Zahnreihe zur Überwindung eines oder mehrerer fehlender Zahn |
• bridge | → bridge | ↔ bridge — Jeu de carte |
• bridge | → brug | ↔ bridge — Prothèse dentaire |
• bridge | → brug; kam | ↔ chevalet — Support servant à tenir élevées les cordes d’un instrument à cordes |
• bridge | → brug | ↔ pont — Construction pour traverser |
Computer vertaling door derden: