Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bekennen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekennen (Nederlands) in het Engels

bekennen:

bekennen werkwoord (beken, bekent, bekende, bekenden, bekend)

  1. bekennen
    to confess
    • confess werkwoord (confesss, confessed, confessing)

Conjugations for bekennen:

o.t.t.
  1. beken
  2. bekent
  3. bekent
  4. bekennen
  5. bekennen
  6. bekennen
o.v.t.
  1. bekende
  2. bekende
  3. bekende
  4. bekenden
  5. bekenden
  6. bekenden
v.t.t.
  1. heb bekend
  2. hebt bekend
  3. heeft bekend
  4. hebben bekend
  5. hebben bekend
  6. hebben bekend
v.v.t.
  1. had bekend
  2. had bekend
  3. had bekend
  4. hadden bekend
  5. hadden bekend
  6. hadden bekend
o.t.t.t.
  1. zal bekennen
  2. zult bekennen
  3. zal bekennen
  4. zullen bekennen
  5. zullen bekennen
  6. zullen bekennen
o.v.t.t.
  1. zou bekennen
  2. zou bekennen
  3. zou bekennen
  4. zouden bekennen
  5. zouden bekennen
  6. zouden bekennen
diversen
  1. beken!
  2. bekent!
  3. bekend
  4. bekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekennen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bekennen (confessie)
    the admission; the acknowledgement; the confession

Vertaal Matrix voor bekennen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acknowledgement bekennen; confessie bedankbrief; bedankje; bevestiging; bronvermelding; dank; dankbetuiging; danken; dankzegging; erkenning; toegeving
admission bekennen; confessie akkoord; entree; erkenning; fiat; goedkeuring; goedvinden; ingang; inlaat; permissie; toegang; toegeving; toelating; toestemming
confession bekennen; confessie bekentenis; belijdenis; biecht; confessie; geloofsbekentenis; geloofsbelijdenis; gemoedsuiting; ontboezeming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confess bekennen biechten; opbiechten

Verwante definities voor "bekennen":

  1. zeggen dat je iets slechts gedaan hebt1
    • hij bekende de inbraak bij de politie1

Wiktionary: bekennen

bekennen
verb
  1. toegeven
bekennen
verb
  1. to admit to the truth
  2. to concede as true
  3. to admit the knowledge of

Cross Translation:
FromToVia
bekennen avow; approve; confess avouerconfesser et reconnaître qu’une chose être ou n’est pas, en demeurer d’accord.
bekennen admit; confess; profess; acknowledge; concede; avow confesserreconnaitre pour vrai.