Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hoeder:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hoeder (Nederlands) in het Engels

hoeder:

hoeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hoeder (geestelijk herder; pastoor)
    the pastor; the shepherd; the spiritual caretaker
  2. de hoeder (schapenhoeder)
    the shepherd
    • shepherd [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hoeder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pastor geestelijk herder; hoeder; pastoor bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke; herder; pastor; predikant; zielzorger
shepherd geestelijk herder; hoeder; pastoor; schapenhoeder herder; schaapherder; scheper; schepershond; veehoeder; zielzorger
spiritual caretaker geestelijk herder; hoeder; pastoor zielzorger

Verwante woorden van "hoeder":

  • hoeders

Wiktionary: hoeder


Cross Translation:
FromToVia
hoeder charge; custody; guard; watch; on watch; duty period; marshal; watchman; warden; warder garde — Traductions à trier suivant le sens
hoeder guardian; guard; watchman; warden; warder; marshal; ranger gardienpersonne qui garder, qui surveiller, qui défendre.