Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wieg (Nederlands) in het Engels
wieg:
-
de wieg (slaapplaats voor baby's; kribbe)
Vertaal Matrix voor wieg:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cot | kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg | armoedige woning; hut; kot |
cradle | kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg | houder |
crib | kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg | kerststal; kerststalletje; krib |
sleeping place for babies | kribbe; slaapplaats voor baby's; wieg | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cradle | heen en weer zwaaien; in de houder plaatsen; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen | |
crib | afkijken; kopiëren; overschrijven; spieken |
Verwante woorden van "wieg":
Wiktionary: wieg
wieg
Cross Translation:
noun
wieg
-
een bedje voor een pasgeboren zuigeling, vaak met een hemel van fijn gaas en soms met de mogelijkheid het kind zachtjes heen en weer te bewegen
- wieg → cradle
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wieg | → cradle | ↔ Wiege — entweder mit zwei abgerundeten Kufen beziehungsweise Schaukelbrettern versehendes beziehungsweise in ein spezielles Gestell eingehängtes oder frei von der Decke hängendes kastenförmiges Bettchen für Säuglinge, mithilfe dessen der Säugling (in Längs- oder Querrichtung) gewiegt beziehungsweise geschaukelt werden kann |
• wieg | → cradle | ↔ Wiege — übertr. zu [1]; Plural selten; geh.|: Ort, an dem etwas entsteht, sich entwickelt; Ort, von dem etwas ausgeht, entspringt |
• wieg | → cradle | ↔ berceau — petit lit où l’on coucher les nourrissons et qui disposer pour que l’on puisse le balancer, le bercer, aisément. |
wiegen:
-
wiegen (schommelen)
-
wiegen (heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen)
Conjugations for wiegen:
o.t.t.
- wieg
- wiegt
- wiegt
- wiegen
- wiegen
- wiegen
o.v.t.
- wiegde
- wiegde
- wiegde
- wiegden
- wiegden
- wiegden
v.t.t.
- heb gewiegd
- hebt gewiegd
- heeft gewiegd
- hebben gewiegd
- hebben gewiegd
- hebben gewiegd
v.v.t.
- had gewiegd
- had gewiegd
- had gewiegd
- hadden gewiegd
- hadden gewiegd
- hadden gewiegd
o.t.t.t.
- zal wiegen
- zult wiegen
- zal wiegen
- zullen wiegen
- zullen wiegen
- zullen wiegen
o.v.t.t.
- zou wiegen
- zou wiegen
- zou wiegen
- zouden wiegen
- zouden wiegen
- zouden wiegen
diversen
- wieg!
- wiegt!
- gewiegd
- wiegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wiegen:
Verwante woorden van "wiegen":
Wiktionary: wiegen
wiegen
Cross Translation:
verb
wiegen
-
zachtjes heen en weer bewegen, gewoonlijk om een zuigeling in slaap te brengen
- wiegen → rock
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wiegen | → rock | ↔ wiegen — jemanden oder etwas vorsichtig hin und her schaukeln |
• wiegen | → chop | ↔ wiegen — Kräuter fein hacken (mit einem Wiegemesser) |
• wiegen | → lull; rock; cradle | ↔ bercer — balancer dans un berceau. |
Computer vertaling door derden: