Vasthoudendheid: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

vasthoudendheid:
- persistence; tenacity; pertinacity; keeping up; perseverance
vasthoudend:
- persistent
Wiktionary:
- vasthoudendheid → diligence, perseverance
- vasthoudend → pertinacious

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vasthoudendheid (Nederlands) in het Engels

de vasthoudendheid (volharding; aanhouden; uithouding; taaiheid; volhardendheid)
the persistence; the tenacity; the pertinacity; the keeping up
- persistence [the ~] zelfstandig naamwoord
- tenacity [the ~] zelfstandig naamwoord
- pertinacity [the ~] zelfstandig naamwoord
- keeping up [the ~] zelfstandig naamwoord
de vasthoudendheid (doorzettingsvermogen; volharding)
the persistence; the perseverance
- persistence [the ~] zelfstandig naamwoord
- perseverance [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
keeping up	aanhouden; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding
perseverance	doorzettingsvermogen; vasthoudendheid; volharding
persistence	aanhouden; doorzettingsvermogen; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding	persistentie
pertinacity	aanhouden; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding
tenacity	aanhouden; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding	schraapzucht; schraperigheid

vasthoudendheid

noun

(religion) One of the seven contrary virtues, opposite the vice of sloth
- diligence → standvastigheid; vasthoudendheid; sterkte; moed
conscientiousness or determination or perseverance when doing something
- diligence → toewijding; vasthoudendheid
persistent determination to adhere to a course of action; insistence
- perseverance → volharding; vasthoudendheid

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
persistent	onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend	aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; bokkig; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; dwars; eeuwig; gedurig; hardnekkig; koppig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; stijfhoofdig; telkens; uithoudend; verdragend; voortdurend; weerbarstig; weerspannig

vasthoudend

adjective