Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kappen (Nederlands) in het Engels

kappen:

kappen werkwoord (kap, kapt, kapte, kapten, gekapt)

  1. kappen (bomen kappen; hakken; vellen; omhakken; houwen)
    to cut down; chop down; to fell
    • cut down werkwoord (cuts down, cut down, cutting down)
    • chop down werkwoord
    • fell werkwoord (fells, felled, felling)
  2. kappen (coifferen; knippen)
    to cut; style someone's hair

Conjugations for kappen:

o.t.t.
  1. kap
  2. kapt
  3. kapt
  4. kappen
  5. kappen
  6. kappen
o.v.t.
  1. kapte
  2. kapte
  3. kapte
  4. kapten
  5. kapten
  6. kapten
v.t.t.
  1. heb gekapt
  2. hebt gekapt
  3. heeft gekapt
  4. hebben gekapt
  5. hebben gekapt
  6. hebben gekapt
v.v.t.
  1. had gekapt
  2. had gekapt
  3. had gekapt
  4. hadden gekapt
  5. hadden gekapt
  6. hadden gekapt
o.t.t.t.
  1. zal kappen
  2. zult kappen
  3. zal kappen
  4. zullen kappen
  5. zullen kappen
  6. zullen kappen
o.v.t.t.
  1. zou kappen
  2. zou kappen
  3. zou kappen
  4. zouden kappen
  5. zouden kappen
  6. zouden kappen
en verder
  1. ben gekapt
  2. bent gekapt
  3. is gekapt
  4. zijn gekapt
  5. zijn gekapt
  6. zijn gekapt
diversen
  1. kap!
  2. kapt!
  3. gekapt
  4. kappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kappen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kappen (omhakken; vellen)
    the chop down
  2. het kappen (eindigen; ophouden; staken; uitscheiden; afhaken)
    the cease; the quitting; the knock off; the stopping
    • cease [the ~] zelfstandig naamwoord
    • quitting [the ~] zelfstandig naamwoord
    • knock off [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stopping [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cease afhaken; eindigen; kappen; ophouden; staken; uitscheiden
chop down kappen; omhakken; vellen
cut bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; coupure; inkeping; inkerving; inkrimping; insnijding; jaap; keep; kerf; korting; kostenbesparing; ontering; prijsverlaging; prijsvermindering; reductie; snede; snee; sneetje; snijwond; snijwondje; snit; snoeiing; verkorting; verlaging
knock off afhaken; eindigen; kappen; ophouden; staken; uitscheiden
quitting afhaken; eindigen; kappen; ophouden; staken; uitscheiden
stopping afhaken; eindigen; kappen; ophouden; staken; uitscheiden aborteren; afhouden; afstoppen; beletten; opvulling; stilhouden; stoppen; vulling; vulsel; weerhouden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cease aflaten; aftakelen; ermee uitscheiden; opgeven; ophouden; staken; stoppen; uitscheiden; verzwakken; wegglijden
chop down bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
cut coifferen; kappen; knippen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; afsnijden; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; een knippend geluid maken; entameren; houtsnijden; in hout schrijven; in tweeën houwen; kerven; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; op tafel leggen; opperen; opwerpen; prikken; snerpen; snijden; snijwerk maken; steken; steken geven; te berde brengen; ter sprake brengen
cut down bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen bekorten; besparen; bezuinigen; korten; lossnijden; matigen; omhouwen
fell bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
knock off afstoten; eraf duwen; erafschoppen
stopping doen stoppen
style someone's hair coifferen; kappen; knippen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut gekuist; gesneden; zedig gemaakt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut down beknopt; bekort

Verwante woorden van "kappen":


Wiktionary: kappen

kappen
verb
  1. met een snelle slag met een mes of bijl een verbinding verbreken
kappen
verb
  1. stop
  2. to change direction suddenly

Cross Translation:
FromToVia
kappen cut down; fell a tree; chop down abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen
kappen curl; do coiffercouvrir la tête.
kappen chop; cut; hack; hew hachercouper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
kappen cut; slice; trim; carve; chisel; whittle; chop; hack; hew; facet; cut off; grave taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

kappen vorm van kap:

kap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kap (hoofddeksel)
    the cap; the hood; the wimple; the casque
    • cap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wimple [the ~] zelfstandig naamwoord
    • casque [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kap (overkapping; dak; overdekking; afdekkap; koepel)
    the roof; the covering; the cover; the cover up roof; the roofing over; the top
    • roof [the ~] zelfstandig naamwoord
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover up roof [the ~] zelfstandig naamwoord
    • roofing over [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cap hoofddeksel; kap baret; dop; hoofddeksel; kapje; klappertje; kroonkurk; muts; pet; sluitdop; uniformmuts; uniformpet
casque hoofddeksel; kap helm; hoofdbescherming
cover afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; boekomslag; buitenkant; couvert; dek; deken; dekking; dekmantel; deksel; enveloppe; etui; hoes; huls; kaft; koker; l.p.hoes; lid; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; overdekking; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking; wikkel
cover up roof afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping huif
covering afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping aanplant; bedekken; bedekking; begroeiing; beschutsel; beschutting; beslaan; dek; dekking; gewas; overdekking
hood hoofddeksel; kap afzuigkap; capuchon; rookkap; wasemkap
roof afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping
roofing over afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping
top afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping bergtop; climax; dop; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; huif; kruin; piek; sluitdop; summum; top; toppunt
wimple hoofddeksel; kap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cover afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
roof van een dak voorzien
top afknotten; hoger bieden; knotten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
top bovenste
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
covering overdekkend; overkoepelend

Verwante woorden van "kap":


Wiktionary: kap

kap
noun
  1. een bedekking van het hoofd
  2. de afdekking van een gebouw
kap
noun
  1. front of car
  2. headwear
  3. protective cover
  4. lid
  5. cover over the engine of a motor car

Cross Translation:
FromToVia
kap balaclava cagoule — Sorte de vêtement de moine, ample et sans manches.
kap blanket; hood; lid; wrapper; jacket couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse
kap roof toit — Couverture d’un immeuble (1):

Verwante vertalingen van kappen