Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: boy

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: boy

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

boy:
- Wiktionary:
  boy → knave, boy

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

boy:
- jongeman; jonge knaap; jongeling
Wiktionary:
- boy → jongens, tsjongejonge
- boy → kerels, boys, mannen, jongens, kerel, knaap, nikker, jongen, huisboy, boy, bediende, dienaar
- boy → knaap, jongen, jochie, joch

Engels

Uitgebreide vertaling voor boy (Engels) in het Nederlands

boy:

boy [the ~] zelfstandig naamwoord

the boy (lad; young man; youth; youngster)
de jongeman; jonge knaap; de jongeling
- jongeman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- jonge knaap [znw.] zelfstandig naamwoord
- jongeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boy:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jonge knaap	boy; lad; young man; youngster; youth
jongeling	boy; lad; young man; youngster; youth
jongeman	boy; lad; young man; youngster; youth	adolescent
-	male child; son
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	baby boy; boy child

Verwante woorden van "boy":

boys

Synoniemen voor "boy":

male child; male; male person
man; adult male
son; male offspring; man-child
Black man

Antoniemen van "boy":

girl; female child; daughter

Verwante definities voor "boy":

(ethnic slur) offensive and disparaging term for Black man¹
- get out of my way, boy¹
a friendly informal reference to a grown man¹
- he likes to play golf with the boys¹
a youthful male person¹
- the baby was a boy¹
- she made the boy brush his teeth every night¹
- most soldiers are only boys in uniform¹
a male human offspring¹
- his boy is taller than he is¹

Wiktionary: boy

boy

interjection

surprise or pleasure
- boy → jongens; tsjongejonge

noun

male friend
- boy → kerels; boys; mannen; jongens
adult male found attractive
- boy → kerel; knaap
male of any age, used as a friendly diminutive
- boy → kerel; jongens
non-white male
- boy → nikker
young male
- boy → jongen; knaap
male servant
- boy → huisboy; boy

boy

noun

iemand die eten en of drinken brengt in een horecagelegenheid
- bediende → boy; clerk; servant
iemand die in persoonlijke dienst van een meester is
- dienaar → boy; servant
onvolwassen man
- jongen → boy

Cross Translation:

From	To	Via
• boy	→ knaap; jongen; jochie; joch	↔ Bursche — junger Mann; Junge
• boy	→ jongen; knaap; jochie; joch	↔ Junge — männliches Kind
• boy	→ knaap; joch; jongen; jochie	↔ Knabe — gehoben, veraltend, süddeutsch: Kind männlichen Geschlechts
• boy	→ jongen	↔ garçon — Jeune homme

Verwante vertalingen van boy

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University