Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- tolk:
- tolken:
-
Wiktionary:
- tolk → interpreter
- tolk → interpreter
- tolken → interpret
- tolken → interpreters
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tolk (Nederlands) in het Engels
tolk:
-
de tolk
the interpreter
Vertaal Matrix voor tolk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
interpreter | tolk | uitlegger; uitlegster; verklaarder; verklaarster; vertaalster; vertaler; vertolker; vertolkster |
Verwante woorden van "tolk":
Wiktionary: tolk
tolk
Cross Translation:
noun
tolk
-
een persoon die gesproken tekst (meteen) vertaalt naar gesproken tekst in een andere taal
- tolk → interpreter
noun
-
one who interprets speech in another language
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tolk | → interpreter | ↔ Dolmetscher — Berufsbezeichnung: Person, die gesprochenen Text mündlich übersetzen, |
• tolk | → interpreter | ↔ interprète — Celui, celle qui traduire les mots, les phrases d’une langue par les mots, par les phrases d’une autre langue. |
tolk vorm van tolken:
-
tolken
-
tolken
Conjugations for tolken:
o.t.t.
- tolk
- tolkt
- tolkt
- tolken
- tolken
- tolken
o.v.t.
- tolkte
- tolkte
- tolkte
- tolkten
- tolkten
- tolkten
v.t.t.
- heb getolkt
- hebt getolkt
- heeft getolkt
- hebben getolkt
- hebben getolkt
- hebben getolkt
v.v.t.
- had getolkt
- had getolkt
- had getolkt
- hadden getolkt
- hadden getolkt
- hadden getolkt
o.t.t.t.
- zal tolken
- zult tolken
- zal tolken
- zullen tolken
- zullen tolken
- zullen tolken
o.v.t.t.
- zou tolken
- zou tolken
- zou tolken
- zouden tolken
- zouden tolken
- zouden tolken
en verder
- ben getolkt
- bent getolkt
- is getolkt
- zijn getolkt
- zijn getolkt
- zijn getolkt
diversen
- tolk!
- tolkt!
- getolkt
- tolkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tolken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
interpreting | tolken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
interpret | tolken | begrijpen; interpreteren; opvatten; overbrengen; translateren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken |
Verwante woorden van "tolken":
Wiktionary: tolken
tolken
verb
tolken
-
(inergatief) gesproken- of gebarentaal terstond vertalen
- tolken → interpret
-
deu: Dolmetschers
- tolken → interpreters