Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stijf:
  2. stijven:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor stijf:
    • stark


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stijf (Nederlands) in het Engels

stijf:

stijf bijvoeglijk naamwoord

  1. stijf (stram; stroef; houterig; stijve)
    rigid; stiff; wooden
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
    • wooden bijvoeglijk naamwoord
  2. stijf (afgemeten praten)
    measured

Vertaal Matrix voor stijf:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
measured afgemeten praten; stijf afgemeten; afgepast; gemeten; opgemeten
rigid houterig; stijf; stijve; stram; stroef chagrijnig; harkerig; knorrig; korzelig; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; star; stijfjes; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; verstijfd
wooden houterig; stijf; stijve; stram; stroef houtachtig; houten; houtig; krukkig; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stiff houterig; stijf; stijve; stram; stroef ferm; fiks; flink; gemelijk; harkerig; hartig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; star; stevig; stijfjes; straf; strak; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig; zwaar

Verwante woorden van "stijf":


Antoniemen van "stijf":


Verwante definities voor "stijf":

  1. moeilijk te buigen, niet meegaand1
    • ik heb vaak een stijve nek1
  2. onhandig en houterig1
    • ze gedroeg zich nogal stijf in dat gezelschap1

Wiktionary: stijf

stijf
adjective
  1. niet gemakkelijk te vervormen of te buigen
stijf
adjective
  1. stiff
  2. rigorous, unbending
  3. of an object, rigid, hard to bend, inflexible
  4. of muscles, or parts of the body

Cross Translation:
FromToVia
stijf rigid; steep; abrupt; off-hand; off-handed; stringent; tense; tight; stiff raide — Traductions à trier suivant le sens
stijf rigid; stiff rigide — Qui ne fléchir pas.

stijven:

stijven werkwoord (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)

  1. stijven (stijf maken)
    stiffen; to starch
    • stiffen werkwoord
    • starch werkwoord (starchs, starched, starching)

Conjugations for stijven:

o.t.t.
  1. stijf
  2. stijft
  3. stijft
  4. stijven
  5. stijven
  6. stijven
o.v.t.
  1. steef
  2. steef
  3. steef
  4. steven
  5. steven
  6. steven
v.t.t.
  1. heb gesteven
  2. hebt gesteven
  3. heeft gesteven
  4. hebben gesteven
  5. hebben gesteven
  6. hebben gesteven
v.v.t.
  1. had gesteven
  2. had gesteven
  3. had gesteven
  4. hadden gesteven
  5. hadden gesteven
  6. hadden gesteven
o.t.t.t.
  1. zal stijven
  2. zult stijven
  3. zal stijven
  4. zullen stijven
  5. zullen stijven
  6. zullen stijven
o.v.t.t.
  1. zou stijven
  2. zou stijven
  3. zou stijven
  4. zouden stijven
  5. zouden stijven
  6. zouden stijven
en verder
  1. ben gesteven
  2. bent gesteven
  3. is gesteven
  4. zijn gesteven
  5. zijn gesteven
  6. zijn gesteven
diversen
  1. stijf!
  2. stijft!
  3. gesteven
  4. stijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stijven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
starch stijfsel; zetmeel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
starch stijf maken; stijven
stiffen stijf maken; stijven verstarren; verstenen; verstijven

Wiktionary: stijven


Cross Translation:
FromToVia
stijven starch amidonner — enduire d’amidon
stijven provide; supply; accommodate; serve; administer munirgarnir, pourvoir de ce qui est nécessaire ou utile en vue de tel ou tel objet.
stijven provide; supply; accommodate; serve; administer pourvoir — Aviser à quelque chose, y donner ordre, suppléer à ce qui manque. (Sens général)
stijven comfort; encourage; hearten réconforterrelever les forces, ranimer, remonter, tant au sens physique ou médical, qu'au sens moral.

Verwante vertalingen van stijf