Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bepalen:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor bepalen:
    • determinate


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bepalen (Nederlands) in het Engels

bepalen:

bepalen werkwoord (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)

  1. bepalen (inschatten; schatten; afwegen)
    to assess; to estimate; to calculate
    • assess werkwoord (assess, assessed, assessing)
    • estimate werkwoord (estimates, estimated, estimating)
    • calculate werkwoord (calculates, calculated, calculating)
  2. bepalen (definiëren; omschrijven)
    to determine; to define; to outline
    • determine werkwoord (determines, determined, determining)
    • define werkwoord (defines, defined, defining)
    • outline werkwoord (outlines, outlined, outlining)
  3. bepalen (determineren; vaststellen)
    to determine; to identify
    • determine werkwoord (determines, determined, determining)
    • identify werkwoord (identifies, indentified, identifying)
    to establish
    – establish the validity of something, as by an example, explanation or experiment 1
    • establish werkwoord (establishes, established, establishing)

Conjugations for bepalen:

o.t.t.
  1. bepaal
  2. bepaalt
  3. bepaalt
  4. bepalen
  5. bepalen
  6. bepalen
o.v.t.
  1. bepaalde
  2. bepaalde
  3. bepaalde
  4. bepaalden
  5. bepaalden
  6. bepaalden
v.t.t.
  1. heb bepaalt
  2. hebt bepaalt
  3. heeft bepaalt
  4. hebben bepaalt
  5. hebben bepaalt
  6. hebben bepaalt
v.v.t.
  1. had bepaalt
  2. had bepaalt
  3. had bepaalt
  4. hadden bepaalt
  5. hadden bepaalt
  6. hadden bepaalt
o.t.t.t.
  1. zal bepalen
  2. zult bepalen
  3. zal bepalen
  4. zullen bepalen
  5. zullen bepalen
  6. zullen bepalen
o.v.t.t.
  1. zou bepalen
  2. zou bepalen
  3. zou bepalen
  4. zouden bepalen
  5. zouden bepalen
  6. zouden bepalen
diversen
  1. bepaal!
  2. bepaalt!
  3. bepaalt
  4. bepalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bepalen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bepalen (vaststellen)
    the determine
  2. bepalen (voorschrijven; beschikken; verordenen)
    the prescribe; the determine; the requiring; the dictating; the declaring; the decreeing; the ordering

Vertaal Matrix voor bepalen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
declaring bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven
decreeing bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven
determine bepalen; beschikken; vaststellen; verordenen; voorschrijven
dictating bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven
estimate becijfering; berekening; calculatie; gissing; inschatting; offerte; prijsopgave; raming; schatting; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
ordering bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven bestellen
outline afmeting van omlijning; aftekening; basislijn; contour; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; omlijning; omtrek; overzicht; tekening; vorm
prescribe bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven
requiring bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assess afwegen; bepalen; inschatten; schatten
calculate afwegen; bepalen; inschatten; schatten becijferen; begroten; berekenen; calculeren; incalculeren; ramen; rekenen; rekening houden met; schatten; uitrekenen; uitwerken
define bepalen; definiëren; omschrijven aanduiden; aangeven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beschrijven; iets aanwijzen; indiceren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; nader omschrijven; omlijnen; preciseren; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; wijzen; zeggen
determine bepalen; definiëren; determineren; omschrijven; vaststellen bestemmen
establish bepalen; determineren; vaststellen aanstellen; benoemen; bouwen; constateren; construeren; installeren; instellen; invoeren; koloniseren; oprichten; optrekken; overeindzetten; settelen; stichten; vaststellen; vestigen
estimate afwegen; bepalen; inschatten; schatten begroten; beramen; berekenen; gissen; gissing maken; raden; ramen; schatten; taxeren
identify bepalen; determineren; vaststellen bestemmen; constateren; herkennen; identificeren; identiteit vaststellen; legitimeren; vaststellen; vereenzelvigen
outline bepalen; definiëren; omschrijven afbakenen; afpalen; afschilderen; afzetten; begrenzen; beschrijven; kort weergeven; omlijnen; omschrijven; samenvatten; schetsen
- beperken; beslissen; besluiten; uitmaken; vaststellen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ordering bevelend

Synoniemen voor "bepalen":


Verwante definities voor "bepalen":

  1. er niet iets anders bij halen2
    • bepaal je tot de hoofdzaken!2
  2. zeggen hoe het is of wat er gebeurt2
    • Ahmed bepaalt wie vandaag kookt2

Wiktionary: bepalen

bepalen
verb
  1. vaststellen, voorschrijven, regelen
bepalen
verb
  1. to exercise a determining influence on
  2. to ascertain definitely
  3. to determine
  4. to constitute; to ordain; to prescribe; to fix the time and place of

Cross Translation:
FromToVia
bepalen fix; affix; attach; determine; fasten; secure; set; stick; appoint; define; allot fixerattacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place.

Verwante vertalingen van bepalen