Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afschermen (Nederlands) in het Engels
afschermen:
-
afschermen (afdekken; beschermen; afschutten; beschutten)
-
afschermen (afgrendelen)
Conjugations for afschermen:
o.t.t.
- scherm af
- schermt af
- schermt af
- schermen af
- schermen af
- schermen af
o.v.t.
- schermde af
- schermde af
- schermde af
- schermden af
- schermden af
- schermden af
v.t.t.
- heb afgeschermd
- hebt afgeschermd
- heeft afgeschermd
- hebben afgeschermd
- hebben afgeschermd
- hebben afgeschermd
v.v.t.
- had afgeschermd
- had afgeschermd
- had afgeschermd
- hadden afgeschermd
- hadden afgeschermd
- hadden afgeschermd
o.t.t.t.
- zal afschermen
- zult afschermen
- zal afschermen
- zullen afschermen
- zullen afschermen
- zullen afschermen
o.v.t.t.
- zou afschermen
- zou afschermen
- zou afschermen
- zouden afschermen
- zouden afschermen
- zouden afschermen
diversen
- scherm af!
- schermt af!
- afgeschermd
- afschermende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afschermen (beschermen; afdekken)
the protection
Vertaal Matrix voor afschermen:
Wiktionary: afschermen
afschermen
verb
afschermen
-
met een scherm scheiden, omsluiten
- afschermen → fence off
verb
-
to protect, to defend
-
electricity: to protect from the influence of
Computer vertaling door derden: