Nederlands
Uitgebreide vertaling voor frons (Nederlands) in het Engels
fronsen:
-
fronsen
Conjugations for fronsen:
o.t.t.
- frons
- fronst
- fronst
- fronsen
- fronsen
- fronsen
o.v.t.
- fronste
- fronste
- fronste
- fronsten
- fronsten
- fronsten
v.t.t.
- heb gefronst
- hebt gefronst
- heeft gefronst
- hebben gefronst
- hebben gefronst
- hebben gefronst
v.v.t.
- had gefronst
- had gefronst
- had gefronst
- hadden gefronst
- hadden gefronst
- hadden gefronst
o.t.t.t.
- zal fronsen
- zult fronsen
- zal fronsen
- zullen fronsen
- zullen fronsen
- zullen fronsen
o.v.t.t.
- zou fronsen
- zou fronsen
- zou fronsen
- zouden fronsen
- zouden fronsen
- zouden fronsen
diversen
- frons!
- fronst!
- gefronst
- fronsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor fronsen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frown | fronsen | |
scowl | fronsen |
Wiktionary: fronsen
fronsen
Cross Translation:
verb
fronsen
-
van verbazing of afkeuring de wenkbrauwen ophalen
- fronsen → frown
verb
-
form wrinkles in forehead
-
to pull one's brows together
-
to have a frown on one's face
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fronsen | → drag; carry away; foster; carry; bring; bring away; pull; draw; coach; train | ↔ entraîner — traîner avec soi, après soi. |