Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afkorting:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afkorting (Nederlands) in het Engels

afkorting:

afkorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de afkorting
    the abbreviation

Vertaal Matrix voor afkorting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abbreviation afkorting

Wiktionary: afkorting

afkorting
noun
  1. het inkorten van een woord of een frase
afkorting
noun
  1. act or result of shortening or reducing
  2. shortened or contracted form of a word or phrase