Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. strop:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. strop:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor strop (Nederlands) in het Engels

strop:

strop [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de strop (galg)
    the gibbet; the gallows
    • gibbet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gallows [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gallows galg; strop schavot
gibbet galg; strop

Verwante woorden van "strop":

  • stroppen, stropen, stropje, stropjes

Wiktionary: strop

strop
noun
  1. an adjustable loop or rope

Cross Translation:
FromToVia
strop flop Reinfall — ein schlechter Ausgang, Verfehlen eines gesteckten Ziels
strop damage; injury; disadvantage; loss; harm; defect SchadenRechtswesen: ein durch ein Ereignis oder einen Umstand verursachte Beeinträchtigung eines Gutes oder eine Wertminderung des ursprünglichen Zustandes einer Sache
strop loop; sling Schlinge — runde Form eines zu verknüpfenden Stückes, zum Beispiel einer Schnur, eines Drahts
strop snare SchlingeJagd: Fanggerät in Form einer Schlinge
strop loss perte — Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général).
strop harm; damage; detriment; disadvantage; hurt; injury; loss; defect; flaw; impairment; imperfection préjudicetort ; dommage.

Computer vertaling door derden:


Engels

Uitgebreide vertaling voor strop (Engels) in het Nederlands

strop:

to strop werkwoord (strops, stropped, stropping)

  1. to strop (whet; grind; sharpen)
    slijpen; wetten; aanzetten; scherpen
    • slijpen werkwoord (slijp, slijpt, slijpte, slijpten, geslepen)
    • wetten werkwoord (wet, wette, wetten, gewet)
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

Conjugations for strop:

present
  1. strop
  2. strop
  3. strops
  4. strop
  5. strop
  6. strop
simple past
  1. stropped
  2. stropped
  3. stropped
  4. stropped
  5. stropped
  6. stropped
present perfect
  1. have stropped
  2. have stropped
  3. has stropped
  4. have stropped
  5. have stropped
  6. have stropped
past continuous
  1. was stropping
  2. were stropping
  3. was stropping
  4. were stropping
  5. were stropping
  6. were stropping
future
  1. shall strop
  2. will strop
  3. will strop
  4. shall strop
  5. will strop
  6. will strop
continuous present
  1. am stropping
  2. are stropping
  3. is stropping
  4. are stropping
  5. are stropping
  6. are stropping
subjunctive
  1. be stropped
  2. be stropped
  3. be stropped
  4. be stropped
  5. be stropped
  6. be stropped
diverse
  1. strop!
  2. let's strop!
  3. stropped
  4. stropping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

strop [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the strop (razor-strop)
    de scheerriem

Vertaal Matrix voor strop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzetten encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on
scheerriem razor-strop; strop
slijpen grinding; polishing
wetten acts; institutions; laws; rules
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzetten grind; sharpen; strop; whet activate; bait; connect; drive; encourage; excite; goad; incite; instigate; irritate; light; nettle; put on; start; stimulate; stir up; switch on; turn on; urge; whip up
scherpen grind; sharpen; strop; whet
slijpen grind; sharpen; strop; whet sharpen
wetten grind; sharpen; strop; whet
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- strap

Verwante woorden van "strop":

  • strops

Synoniemen voor "strop":


Verwante definities voor "strop":

  1. a leather strap used to sharpen razors1
  2. sharpen on a strop1
    • strop razors1

Wiktionary: strop

strop
verb
  1. To sharpen with a strop

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van strop