Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. plas:
  2. plassen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor plas:
    • puddle


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plas (Nederlands) in het Engels

plas:

plas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de plas (vijver; poel)
    the pond; the lake
    • pond [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lake [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pool
    – a small lake 1
    • pool [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de plas (plasje doen; plasje)
    the make water

Vertaal Matrix voor plas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lake plas; poel; vijver meer; zoetwatermeer
make water plas; plasje; plasje doen
pond plas; poel; vijver meer; zoetwatermeer
pool plas; poel; vijver bad; inzet; pool; pot; poule; speelgeld; zwembad

Verwante woorden van "plas":


Wiktionary: plas

plas
noun
  1. een verzameling van vocht
  2. een door veenafgraving ontstaan meer
  3. een enkele afscheiding van urine
plas
noun
  1. urine
  2. a small pool of water
  3. act of urination

Cross Translation:
FromToVia
plas puddle; pool flaque — Petite étendue d’un liquide accumulé sur une surface plane.
plas lake; loch; mere lac — Étendue d’eau (1):
plas pond; pool mare — petit lac, étendue d’eau
plas urine; piss; pee; water urine — biologie|fr liquide dû à la filtration du sang par les reins et conduit par les uretères dans la vessie, puis évacuer par le canal de l’urètre.
plas pond étang — Grand amas d’eau retenu par une chaussée

plas vorm van plassen:

plassen werkwoord (plas, plast, plaste, plasten, geplast)

  1. plassen (urineren; wateren)
    to pee; to urinate; to pass water
    • pee werkwoord (pees, peed, peeing)
    • urinate werkwoord (urinates, urinated, urinating)
    • pass water werkwoord (passes water, passed water, passing water)

Conjugations for plassen:

o.t.t.
  1. plas
  2. plast
  3. plast
  4. plassen
  5. plassen
  6. plassen
o.v.t.
  1. plaste
  2. plaste
  3. plaste
  4. plasten
  5. plasten
  6. plasten
v.t.t.
  1. heb geplast
  2. hebt geplast
  3. heeft geplast
  4. hebben geplast
  5. hebben geplast
  6. hebben geplast
v.v.t.
  1. had geplast
  2. had geplast
  3. had geplast
  4. hadden geplast
  5. hadden geplast
  6. hadden geplast
o.t.t.t.
  1. zal plassen
  2. zult plassen
  3. zal plassen
  4. zullen plassen
  5. zullen plassen
  6. zullen plassen
o.v.t.t.
  1. zou plassen
  2. zou plassen
  3. zou plassen
  4. zouden plassen
  5. zouden plassen
  6. zouden plassen
diversen
  1. plas!
  2. plast!
  3. geplast
  4. plassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

plassen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het plassen (zeiken)
    the pee
    • pee [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pee plassen; zeiken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pass water plassen; urineren; wateren
pee plassen; urineren; wateren
urinate plassen; urineren; wateren

Verwante woorden van "plassen":


Verwante definities voor "plassen":

  1. met water spelen2
    • de kinderen plassen door het water2
  2. urine uitstoten2
    • zij deed een plas op de WC2

Wiktionary: plassen

plassen
verb
  1. urineren
    • plassenpee
plassen
verb
  1. to urinate
  2. to pass urine from the body
  3. colloquial: to urinate
  4. urinate accidentally in or on

Cross Translation:
FromToVia
plassen wade waten — (intransitiv) im Wasser oder auf nachgebendem Untergrund langsam gehen, wobei die Beine bei jedem Schritt nacheinander angehoben werden
plassen lap; plash; splash; beat; paddle barboterbredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
plassen lap; plash; splash; beat clapoter — marine|fr éprouver le clapotis.
plassen pee; wee-wee; go wee-wee faire pipiuriner.
plassen wade; paddle pataugermarcher dans une eau bourbeux.