Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. klos:
  2. klossen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klos (Nederlands) in het Engels

klos:

klos [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de klos (garenklos)
    the bobbin
    • bobbin [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de klos (werktuig om garen te winden; spoel; haspel; winding; winder)
    the coil; the reel; the spool; the winding; the bobbin; the winder; the roll; the turn
    • coil [the ~] zelfstandig naamwoord
    • reel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spool [the ~] zelfstandig naamwoord
    • winding [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bobbin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • winder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • roll [the ~] zelfstandig naamwoord
    • turn [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobbin garenklos; haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding klos waarop garen gewonden wordt; klosje; snoerspoel; spinklos; spinspoel; spoel
coil haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming; snoerspoel; spiraal
reel haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding filmspoel; spoel
roll haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding broodje; kadetje; kleine punt; puntje; tonneau
spool haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding klos waarop garen gewonden wordt; snoerspoel; spinklos; spinspoel; spoel
turn haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding beurt; bocht; draai; keer; keerpunt; kentering; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; verandering; wending; zwenking
winder haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
winding haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding kronkeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coil in kringetjes ronddraaien; kringelen
reel haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden
roll deinen; draaien; golven; heen en weer zwaaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; schommelen; slingeren; verrollen; wentelen; wiebelen; wiegen
turn afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omdraaien; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
winding bochtig; kronkelend; kronkelig; slingerend

Verwante woorden van "klos":


Verwante definities voor "klos":

  1. blokje hout1
    • er moeten klossen onder het bed om het te verhogen1

Wiktionary: klos

klos
noun
  1. small spool in a sewing machine

Cross Translation:
FromToVia
klos spool Spule — eine Rolle, die mit einem Faden umwickelt ist
klos bobbin; coil; spool; reel bobine — Petit cylindre de bois qui est garnir d’un rebord à ses deux extrémités et qui sert à filer au rouet, à dévider du fil, de la soie, de l’or, etc.
klos bobbin fuseau — Outil de dentelle

klossen:

klossen werkwoord (klos, klost, kloste, klosten, geklost)

  1. klossen (lopen met geluid)
    to clump; to clatter
    • clump werkwoord (clumps, clumped, clumping)
    • clatter werkwoord (clatters, clattered, clattering)

Conjugations for klossen:

o.t.t.
  1. klos
  2. klost
  3. klost
  4. klossen
  5. klossen
  6. klossen
o.v.t.
  1. kloste
  2. kloste
  3. kloste
  4. klosten
  5. klosten
  6. klosten
v.t.t.
  1. ben geklost
  2. bent geklost
  3. is geklost
  4. zijn geklost
  5. zijn geklost
  6. zijn geklost
v.v.t.
  1. was geklost
  2. was geklost
  3. was geklost
  4. waren geklost
  5. waren geklost
  6. waren geklost
o.t.t.t.
  1. zal klossen
  2. zult klossen
  3. zal klossen
  4. zullen klossen
  5. zullen klossen
  6. zullen klossen
o.v.t.t.
  1. zou klossen
  2. zou klossen
  3. zou klossen
  4. zouden klossen
  5. zouden klossen
  6. zouden klossen
en verder
  1. heb geklost
  2. hebt geklost
  3. heeft geklost
  4. hebben geklost
  5. hebben geklost
  6. hebben geklost
diversen
  1. klos!
  2. klost!
  3. geklost
  4. klossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

klossen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het klossen (geklos)
    the clumping; the bobbinning

Vertaal Matrix voor klossen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobbinning geklos; klossen
clatter gekletter; gerammel; klepper
clump pol
clumping geklos; klossen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clatter klossen; lopen met geluid klakken; kleppen; luidkeels iets verkondigen; schetteren; stommelen; tetteren
clump klossen; lopen met geluid

Verwante woorden van "klossen":


Verwante vertalingen van klos