Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- stemming:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- stemming:
- stem:
-
Wiktionary:
- stem → stam, stengel, steel, grondwoord, halm
- stem → stoppen, hinderen, stelpen
- stem → doorhalen, doorstrepen, een streep halen door, schrappen, afdammen, afsluiten, belemmeren, stuwen, versperren, remmen, afremmen, afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen, staart, halm, steel, stengel, stam, wortel, radix, buis, kanaal, loop, pijp, roer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stemming (Nederlands) in het Engels
stemming:
-
de stemming (gemoedstoestand)
-
de stemming (humeur; gemoedsstemming; gemoedstoestand; bui; gemoedsgesteldheid)
-
de stemming (psychische toestand; instelling; gemoedsgesteldheid)
the mental state -
de stemming
Vertaal Matrix voor stemming:
Verwante woorden van "stemming":
Synoniemen voor "stemming":
Verwante definities voor "stemming":
Wiktionary: stemming
stemming
Cross Translation:
noun
stemming
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stemming | → tuning | ↔ Stimmung — Musik: die verbindliche Festlegung eines Instrumentes hinsichtlich seiner Tonhöhe |
• stemming | → mood; humour | ↔ Stimmung — Gefühlszustand eines Menschen |
• stemming | → tune | ↔ Stimmung — Musik: das Gestimmt- oder Verstimmtsein eines Instrumentes |
• stemming | → tendency; bias; slant; thrust; trend; affection; mainstream | ↔ tendance — Action, force par laquelle un corps tend à se mouvoir d’un côté. |
Engels
Uitgebreide vertaling voor stemming (Engels) in het Nederlands
stemming:
-
the stemming (word stemming)
– The process of capturing relationships between words by reducing inflected words to their stem or root form (reductive stemming), or expanding stems to their inflected forms (expansive stemming). For example, the word "swimming" is reduced to the stem "swim." Because the word "swam" can also be reduced to "swim," reductive stemming can create a list of all possible word forms that can be used by the query processor alongside the query string. 2
Vertaal Matrix voor stemming:
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stamgebruik | stemming; word stemming |
Verwante definities voor "stemming":
stemming vorm van stem:
-
to stem (stop; bring to a halt; put to a stop; halt; bring to a standstill)
ophouden; stopzetten; remmen; tegenhouden; halt houden; tot staan brengen-
tot staan brengen werkwoord (breng tot staan, brengt tot staan, bracht tot staan, brachten tot staan, tot staan gebracht)
-
to stem (thwart; hinder; oppose; sabotage; prevent; cross; upset; stop)
Conjugations for stem:
present
- stem
- stem
- stems
- stem
- stem
- stem
simple past
- stemmed
- stemmed
- stemmed
- stemmed
- stemmed
- stemmed
present perfect
- have stemmed
- have stemmed
- has stemmed
- have stemmed
- have stemmed
- have stemmed
past continuous
- was stemming
- were stemming
- was stemming
- were stemming
- were stemming
- were stemming
future
- shall stem
- will stem
- will stem
- shall stem
- will stem
- will stem
continuous present
- am stemming
- are stemming
- is stemming
- are stemming
- are stemming
- are stemming
subjunctive
- be stemmed
- be stemmed
- be stemmed
- be stemmed
- be stemmed
- be stemmed
diverse
- stem!
- let's stem!
- stemmed
- stemming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor stem:
Verwante woorden van "stem":
Synoniemen voor "stem":
Verwante definities voor "stem":
Wiktionary: stem
stem
Cross Translation:
noun
stem
-
botany: above-ground stalk of a vascular plant
-
linguistics: main part of a word
- stem → stam; grondwoord
noun
-
plantkunde|nld grasstengel of graanstengel
-
taalkunde|nld een onvervoegde of onverbogen woordvorm
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stem | → doorhalen; doorstrepen; een streep halen door; schrappen; afdammen; afsluiten; belemmeren; stuwen; versperren | ↔ barrer — fermer avec une barre par-derrière. |
• stem | → remmen; afremmen | ↔ freiner — retenir, ralentir, arrêter à l’aide d’un frein. |
• stem | → afstammen; het gevolg zijn van; ontspruiten; voortkomen | ↔ provenir — procéder, venir, dériver, résulter. |
• stem | → staart; halm; steel; stengel | ↔ queue — à trier |
• stem | → stam; wortel; radix | ↔ racine — (botanique) Partie souterraine d’un végétal qui lui permet de puiser dans le sol les éléments nécessaires à sa nutrition (eau, sels minéraux) et d’assurer sa fixation à son support. |
• stem | → halm; stengel | ↔ tige — partie d’une plante qui sort de terre |
• stem | → buis; kanaal; loop; pijp; roer; steel | ↔ tube — Tuyau. |