Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- sleep:
- slepen:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- sleep:
-
Wiktionary:
- sleep → slaap
- sleep → slapen, te slapen leggen, onderbrengen
- sleep → maffen, slapen, pitten, slaap
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sleep (Nederlands) in het Engels
sleep:
-
de sleep
Vertaal Matrix voor sleep:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
barge train | sleep | |
train | sleep | karavaan; spoortrein; trein; treinstel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
train | africhten; bekwamen; bijbrengen; blokken; coachen; dier africhten; doceren; dresseren; harden; inlichten; leren; oefenen; onderrichten; onderwijzen; ontwikkelen; opleiden; repeteren; scholen; studeren; trainen; voorlichten |
Verwante woorden van "sleep":
sleep vorm van slepen:
-
slepen
-
slepen
-
slepen
Conjugations for slepen:
o.t.t.
- sleep
- sleept
- sleept
- slepen
- slepen
- slepen
o.v.t.
- sleepte
- sleepte
- sleepte
- sleepten
- sleepten
- sleepten
v.t.t.
- heb geslepen
- hebt geslepen
- heeft geslepen
- hebben geslepen
- hebben geslepen
- hebben geslepen
v.v.t.
- had geslepen
- had geslepen
- had geslepen
- hadden geslepen
- hadden geslepen
- hadden geslepen
o.t.t.t.
- zal slepen
- zult slepen
- zal slepen
- zullen slepen
- zullen slepen
- zullen slepen
o.v.t.t.
- zou slepen
- zou slepen
- zou slepen
- zouden slepen
- zouden slepen
- zouden slepen
en verder
- ben geslepen
- bent geslepen
- is geslepen
- zijn geslepen
- zijn geslepen
- zijn geslepen
diversen
- sleep!
- sleept!
- geslepen
- slepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het slepen (wegslepen)
Vertaal Matrix voor slepen:
Verwante woorden van "slepen":
Wiktionary: slepen
slepen
slepen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• slepen | → drag; pull | ↔ zurren — (transitiv), mundartlich, umgangssprachlich: Synonym für „zerren“, „ziehen“ |
• slepen | → drag; tow; pull; trail; drag along | ↔ trainer — tirer après soi. |
• slepen | → drag; tow; pull; trail; drag along | ↔ traîner — tirer après soi. |
Engels
Uitgebreide vertaling voor sleep (Engels) in het Nederlands
sleep:
Conjugations for sleep:
present
- sleep
- sleep
- sleeps
- sleep
- sleep
- sleep
simple past
- slept
- slept
- slept
- slept
- slept
- slept
present perfect
- have slept
- have slept
- has slept
- have slept
- have slept
- have slept
past continuous
- was sleeping
- were sleeping
- was sleeping
- were sleeping
- were sleeping
- were sleeping
future
- shall sleep
- will sleep
- will sleep
- shall sleep
- will sleep
- will sleep
continuous present
- am sleeping
- are sleeping
- is sleeping
- are sleeping
- are sleeping
- are sleeping
subjunctive
- be slept
- be slept
- be slept
- be slept
- be slept
- be slept
diverse
- sleep!
- let's sleep!
- slept
- sleeping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the sleep
-
the sleep (hibernation; dormancy; winter sleep)
de winterslaap -
the sleep (sleep mode)
– A power-saving state that allows the computer to quickly resume full-power operation (typically within several seconds) when you want to start working again. All open documents and programs are saved to memory before the computer enters the low-power state. 2
Vertaal Matrix voor sleep:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
slaap | sleep | |
winterslaap | dormancy; hibernation; sleep; winter sleep | |
- | eternal rest; eternal sleep; nap; quietus; rest; slumber; sopor | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
maffen | be asleep; sleep; snooze | |
meuren | be asleep; sleep; snooze | have something fishy about it; smell; stink |
pitten | be asleep; sleep; snooze | stone |
slapen | be asleep; sleep; snooze | |
- | catch some Z's; kip; log Z's; slumber | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
slaapstand | sleep; sleep mode |
Verwante woorden van "sleep":
Synoniemen voor "sleep":
Antoniemen van "sleep":
Verwante definities voor "sleep":
Wiktionary: sleep
sleep
Cross Translation:
noun
sleep
-
state of reduced consciousness
- sleep → slaap
-
substance found in the corner of the eyes / figurative objectification of sleep
- sleep → slaap
-
to rest in state of reduced consciousness
- sleep → slapen
-
to accommodate
- sleep → te slapen leggen; onderbrengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sleep | → maffen; slapen; pitten | ↔ dormir — Se reposer dans un état inconscient |
• sleep | → slaap | ↔ sommeil — État inconscient nécessaire à la vie. (Sens général). |