Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- drukkend:
- drukken:
-
Wiktionary:
- drukkend → oppressive
- drukkend → hot, humid, heavy, oppressive, sultry, airless, stiffling, stuffy
- drukken → press, print, squeeze
- drukken → print, squeeze, hurry, press, urge, oppress, pinch, squash, insist, affirm, dwell, maintain, accelerate, speed up, advance, hasten, further, promote, strech, wind up, rack, strain, stress, tense, tighten, lock up, shut up, put away, stow, confine, enclose, condense, shake hands, keep, stay
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor drukkend (Nederlands) in het Engels
drukkend:
Vertaal Matrix voor drukkend:
Verwante woorden van "drukkend":
Wiktionary: drukkend
drukkend
Cross Translation:
adjective
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• drukkend | → hot; humid | ↔ schwül — das Wetter und die Luft betreffend: unangenehm heiß und feucht |
• drukkend | → heavy | ↔ lourd — Dont le poids est élevé (sens général) |
• drukkend | → oppressive; sultry; airless; stiffling; stuffy | ↔ étouffant — Qui faire que l’on étouffer. |
drukkend vorm van drukken:
-
drukken (knellen)
Conjugations for drukken:
o.t.t.
- druk
- drukt
- drukt
- drukken
- drukken
- drukken
o.v.t.
- drukte
- drukte
- drukte
- drukten
- drukten
- drukten
v.t.t.
- heb gedrukt
- hebt gedrukt
- heeft gedrukt
- hebben gedrukt
- hebben gedrukt
- hebben gedrukt
v.v.t.
- had gedrukt
- had gedrukt
- had gedrukt
- hadden gedrukt
- hadden gedrukt
- hadden gedrukt
o.t.t.t.
- zal drukken
- zult drukken
- zal drukken
- zullen drukken
- zullen drukken
- zullen drukken
o.v.t.t.
- zou drukken
- zou drukken
- zou drukken
- zouden drukken
- zouden drukken
- zouden drukken
diversen
- druk!
- drukt!
- gedrukt
- drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het drukken (afdrukken)
Vertaal Matrix voor drukken:
Verwante woorden van "drukken":
Synoniemen voor "drukken":
Verwante definities voor "drukken":
Wiktionary: drukken
drukken
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• drukken | ↔ imprimer — faire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure. | |
• drukken | → squeeze; hurry; press; urge; oppress; pinch; squash; insist; affirm; dwell; maintain; accelerate; speed up; advance; hasten; further; promote | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |
• drukken | → squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |