Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: wiel

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: wiel

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

wiel:
- cartwheel; carriage wheel; wheel
wielen:
- wheels
- whirl; eddy; churn
Wiktionary:
- wiel → wheel, weel
- wiel → wheel

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wiel (Nederlands) in het Engels

wiel:

wiel [het ~] zelfstandig naamwoord

het wiel (wagenwiel; rad)
the cartwheel; the carriage wheel
- cartwheel [the ~] zelfstandig naamwoord
- carriage wheel [the ~] zelfstandig naamwoord
het wiel
the wheel
– a simple machine consisting of a circular frame with spokes (or a solid disc) that can rotate on a shaft or axle (as in vehicles or other machines) ¹
- wheel [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wiel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
carriage wheel	rad; wagenwiel; wiel	molenrad; rad; scheprad; waterrad
cartwheel	rad; wagenwiel; wiel	molenrad; rad; scheprad; waterrad
wheel	wiel	fiets; molenrad; rad; rijwiel; scheprad; stuur; stuurrad; stuurwiel; waterrad
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wheel		fietsen; karren; kruien

Verwante woorden van "wiel":

wielen, wieltje, wieltjes

Verwante definities voor "wiel":

rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust²
- de wielen zorgen ervoor dat een auto kan rijden²

Wiktionary: wiel

wiel

noun

ronddraaiende schijf
- wiel → wheel
draaikolk
- wiel → weel

wiel

noun

a circular device facilitating movement or transportation
- wheel → wiel

Cross Translation:

From	To	Via
• wiel	→ wheel	↔ roue — objet de forme circulaire, destiné à tourner autour d'un axe et permettant à un véhicule de rouler.

wiel vorm van wielen:

wielen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de wielen
the wheels
- wheels [the ~] zelfstandig naamwoord

wielen werkwoord (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)

wielen (wervelen; kolken)
to whirl; to eddy; to churn
- whirl werkwoord (whirls, whirled, whirling)
- eddy werkwoord (eddies, eddied, eddying)
- churn werkwoord (churns, churned, churning)

Conjugations for wielen:

o.t.t.

wiel
wielt
wielt
wielen
wielen
wielen

o.v.t.

wielde
wielde
wielde
wielden
wielden
wielden

v.t.t.

heb gewield
hebt gewield
heeft gewield
hebben gewield
hebben gewield
hebben gewield

v.v.t.

had gewield
had gewield
had gewield
hadden gewield
hadden gewield
hadden gewield

o.t.t.t.

zal wielen
zult wielen
zal wielen
zullen wielen
zullen wielen
zullen wielen

o.v.t.t.

zou wielen
zou wielen
zou wielen
zouden wielen
zouden wielen
zouden wielen

diversen

wiel!
wielt!
gewield
wielend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wielen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
churn		botervat; karn; karnton
wheels	wielen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
churn	kolken; wervelen; wielen	karnen; omroeren; roeren; woelen; wroeten; wurmen
eddy	kolken; wervelen; wielen
whirl	kolken; wervelen; wielen	draaien; kantelen; kolken; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; wentelen; wiegelen; zwieren

Verwante woorden van "wielen":

wiel