Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gezamenlijk (Nederlands) in het Engels
gezamenlijk:
-
gezamenlijk (samen; tezamen; met z'n beiden)
together; combined; jointly; altogether; with each other; with one another-
together bijvoeglijk naamwoord
-
combined bijvoeglijk naamwoord
-
jointly bijwoord
-
altogether bijwoord
-
with each other bijvoeglijk naamwoord
-
with one another bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezamenlijk (tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen)
shared; combined; jointly; altogether; together; with one another; with each other; in all-
shared bijvoeglijk naamwoord
-
combined bijvoeglijk naamwoord
-
jointly bijwoord
-
altogether bijwoord
-
together bijvoeglijk naamwoord
-
with one another bijvoeglijk naamwoord
-
with each other bijvoeglijk naamwoord
-
in all bijwoord
-
Vertaal Matrix voor gezamenlijk:
Verwante woorden van "gezamenlijk":
Wiktionary: gezamenlijk
gezamenlijk
Cross Translation:
adverb
-
together
-
done by two or more people or organisations working together
-
used multiply
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gezamenlijk | → common; joint; communal; concerted; generic; mutual; single | ↔ commun — Qui sert, qui peut servir à tout le monde ou seulement à plusieurs personnes. |