Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dicteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dicteren (Nederlands) in het Engels

dicteren:

dicteren werkwoord (dicteer, dicteert, dicteerde, dicteerden, gedicteerd)

  1. dicteren (ingeven)
    to dictate; to order
    • dictate werkwoord (dictates, dictated, dictating)
    • order werkwoord (orders, ordered, ordering)
  2. dicteren (een brief dicteren)
    to dictate; dictate a letter; to order
  3. dicteren (gelasten; voorschrijven; bevelen; gebieden)
    to ordain; to order; to charge
    • ordain werkwoord (ordains, ordained, ordaining)
    • order werkwoord (orders, ordered, ordering)
    • charge werkwoord (charges, charged, charging)

Conjugations for dicteren:

o.t.t.
  1. dicteer
  2. dicteert
  3. dicteert
  4. dicteren
  5. dicteren
  6. dicteren
o.v.t.
  1. dicteerde
  2. dicteerde
  3. dicteerde
  4. dicteerden
  5. dicteerden
  6. dicteerden
v.t.t.
  1. heb gedicteerd
  2. hebt gedicteerd
  3. heeft gedicteerd
  4. hebben gedicteerd
  5. hebben gedicteerd
  6. hebben gedicteerd
v.v.t.
  1. had gedicteerd
  2. had gedicteerd
  3. had gedicteerd
  4. hadden gedicteerd
  5. hadden gedicteerd
  6. hadden gedicteerd
o.t.t.t.
  1. zal dicteren
  2. zult dicteren
  3. zal dicteren
  4. zullen dicteren
  5. zullen dicteren
  6. zullen dicteren
o.v.t.t.
  1. zou dicteren
  2. zou dicteren
  3. zou dicteren
  4. zouden dicteren
  5. zouden dicteren
  6. zouden dicteren
diversen
  1. dicteer!
  2. dicteert!
  3. gedicteerd
  4. dicterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dicteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charge aanklacht; beschuldiging; electrische lading; lading; proces verbaal; rapport; tenlastelegging; toeslag; verklaring
order aanwijzing; bestelling; bevel; bevelschrift; bezorging; commando; consigne; decoratie; dienstorder; dwangbevel; ereteken; gebod; instructie; lastbrief; lintje; mandaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; opdracht; orde; order; overhandiging; regelmaat; ridderorde; taak; voorschrift; z-volgorde
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charge bevelen; dicteren; gebieden; gelasten; voorschrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; bevelen; casseren; chargeren; commanderen; decreteren; factureren; gebieden; gelasten; in rekening brengen; incrimineren; opdragen; overdrijven; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verordenen; verordonneren
dictate dicteren; een brief dicteren; ingeven bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
dictate a letter dicteren; een brief dicteren
ordain bevelen; dicteren; gebieden; gelasten; voorschrijven afkondigen; decreteren; uitvaardigen
order bevelen; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; ingeven; voorschrijven aanrukken; aanvoeren; afkondigen; bestellen; bevel voeren over; bevelen; catalogiseren; classificeren; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; ordenen; orderen; organiseren; overheersen; rangordenen; rangschikken; regelen; regeren; schikken; uitvaardigen; verordenen; verordonneren; voorschrijven

Wiktionary: dicteren

dicteren
verb
  1. (overgankelijk) zeggen wat een ander moet schrijven

Cross Translation:
FromToVia
dicteren inspire; infuse; prompt; dictate dicterprononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire.

Verwante vertalingen van dicteren