Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bijsturen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijsturen (Nederlands) in het Engels

bijsturen:

bijsturen werkwoord (stuur bij, stuurt bij, stuurde bij, stuurden bij, bijgestuurd)

  1. bijsturen
    to adjust
    • adjust werkwoord (adjusts, adjusted, adjusting)

Conjugations for bijsturen:

o.t.t.
  1. stuur bij
  2. stuurt bij
  3. stuurt bij
  4. sturen bij
  5. sturen bij
  6. sturen bij
o.v.t.
  1. stuurde bij
  2. stuurde bij
  3. stuurde bij
  4. stuurden bij
  5. stuurden bij
  6. stuurden bij
v.t.t.
  1. heb bijgestuurd
  2. hebt bijgestuurd
  3. heeft bijgestuurd
  4. hebben bijgestuurd
  5. hebben bijgestuurd
  6. hebben bijgestuurd
v.v.t.
  1. had bijgestuurd
  2. had bijgestuurd
  3. had bijgestuurd
  4. hadden bijgestuurd
  5. hadden bijgestuurd
  6. hadden bijgestuurd
o.t.t.t.
  1. zal bijsturen
  2. zult bijsturen
  3. zal bijsturen
  4. zullen bijsturen
  5. zullen bijsturen
  6. zullen bijsturen
o.v.t.t.
  1. zou bijsturen
  2. zou bijsturen
  3. zou bijsturen
  4. zouden bijsturen
  5. zouden bijsturen
  6. zouden bijsturen
diversen
  1. stuur bij!
  2. stuurt bij!
  3. bijgestuurd
  4. bijsturend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijsturen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adjust bijsturen aanpassen; afstellen; afstemmen; bijstellen; ding rechtzetten; instellen; regelen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar

Wiktionary: bijsturen

bijsturen
verb
  1. to give new direction to

Cross Translation:
FromToVia
bijsturen correct; adjust korrigieren — (transitiv) einen Fehler in (von) etwas (jemandem) berichtigen, eine Korrektur durchführen