Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- be:
-
Wiktionary:
- been → zijn
- be → zijn, worden, bestaan, plaatsvinden, staan, zitten, liggen, wezen, bidden
- be → ontberen, ontbreken, zijn, bestaan, existeren, aansprakelijk, voor, verantwoordelijk, overweg komen, met
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor been (Nederlands) in het Engels
been:
-
het been
-
het been (ledemaat)
Vertaal Matrix voor been:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bone | been; ledemaat | bot; het binnenste van iets; kluif; merg |
leg | been; ledemaat | kluif; onderstel; poot; staander; voet |
limb | been; ledemaat | deelsoort; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; loot; tak; takje; twijg |
- | bot | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bone | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bone | benen |
Verwante woorden van "been":
Synoniemen voor "been":
Verwante definities voor "been":
Wiktionary: been
been
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• been | → bone | ↔ Knochen — unzählbar: das Material, aus dem [1] ist |
• been | → leg; paw; shank | ↔ jambe — Membre inférieur. |
• been | → bone | ↔ os — squelette|fr indén|fr tissu dur et calcifié du squelette des animaux vertébrés, consistant en très grande partie en carbonate de calcium, phosphate de calcium et gélatine. |
Verwante vertalingen van been
Engels
Uitgebreide vertaling voor been (Engels) in het Nederlands
be:
Conjugations for be:
present
- am
- are
- is
- are
- are
- are
simple past
- was
- were
- was
- were
- were
- were
present perfect
- have been
- have been
- has been
- have been
- have been
- have been
past continuous
- was being
- were being
- was being
- were being
- were being
- were being
future
- shall be
- will be
- will be
- shall be
- will be
- will be
continuous present
- am being
- are being
- is being
- are being
- are being
- are being
subjunctive
- be
- be
- be
- be
- be
- be
diverse
- be
- let's be!
- been
- are
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor be:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vormen | civilizing; cultivating; polishing; refining | |
zijn | being; existence; life; path of life | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bevinden | be; find myself | |
boetseren | be; form; model; mould; shape | |
modelleren | be; form; model; mould; shape | form; knead; massage; model; mould; shape |
uithangen | be; dwell; hang out; reside | hang out; hang outside |
vorm geven | be; form; model; mould; shape | |
vormen | be; form; model; mould; shape | bring up; educate; form; give shape; knead; massage; model; mould; raise; rear; shape |
zich bevinden | be; dwell; find myself; hang out; reside | |
zijn | be; dwell; hang out; reside | exist |
- | comprise; constitute; cost; embody; equal; exist; follow; live; make up; personify; represent | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | spend one's time; turn out | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
zijn | his; its; one's |
Synoniemen voor "be":
Antoniemen van "be":
Verwante definities voor "be":
Wiktionary: be
be
Cross Translation:
verb
be
-
used to indicate weather, air quality, or the like
- be → zijn
-
(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs
- be → zijn
-
used to form the passive voice
- be → worden
-
used to indicate that the subject has the qualities described by a noun or noun phrase
- be → zijn
-
used to connect a noun to an adjective that describes it
- be → zijn
-
used to indicate that the subject plays the role of the predicate nominative
- be → zijn
-
used to indicate that the subject and object are the same
- be → zijn
-
elliptical form of "be here", or similar
- be → zijn
-
exist
-
occur, take place
- be → zijn; plaatsvinden
-
occupy a place
verb
-
in gebed zijn, een godheid iets vragen
-
(hulpwerkwoord) vormt de lijdende vorm
-
bestaan
-
zich bevinden.
-
gelijk zijn aan.
-
tot de groep behoren van
-
+ te: verplichting
-
+ te: mogelijkheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• be | → ontberen; ontbreken | ↔ entbehren — K|intrans.|geh.|mG etwas für notwendig, vorteilhaft, passend, angenehm Erachtetes als fehlend, mangelnd empfinden; nicht besitzen |
• be | → zijn; bestaan; existeren | ↔ geben — (in Verbindung mit es) existieren, da sein |
• be | → zijn | ↔ sein — Kopula, die dem Subjekt ein logisches Prädikat zuordnet |
• be | → zijn | ↔ sein — zusammen mit einer Ortsangabe: sich am genannten Ort befinden |
• be | → aansprakelijk; zijn; voor; verantwoordelijk | ↔ verantwortlich zeichnen — Amtssprache, verantwortlich zeichnen für etwas: die übertragene Verantwortung ausübend seine Unterschrift unter etwas setzen |
• be | → overweg komen; met | ↔ verstehen — (reflexiv) ohne Streitigkeiten mit jemandem auskommen, eine gute persönliche Beziehung zu jemandem haben |
• be | → zijn | ↔ être — Verbe |