Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tree:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tree:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tree (Nederlands) in het Engels

tree:

tree [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de tree (traptrede; trede)
    the step; the stile
    • step [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stile [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tree:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
step traptrede; trede; tree autoped; opstap; pas; schrede; stap; step; tred
stile traptrede; trede; tree opstap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
step lopen; schoppen; trappen; trappen geven; treden

Verwante woorden van "tree":

  • trees, treetje, treetjes

Wiktionary: tree

tree
noun
  1. opstapje dat deel uitmaakt van een trap
  2. opstapje dat deel uitmaakt van een ladder
tree
noun
  1. step, as in a stair



Engels

Uitgebreide vertaling voor tree (Engels) in het Nederlands

tree:

tree [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tree
    – a tall perennial woody plant having a main trunk and branches forming a distinct elevated crown; includes both gymnosperms and angiosperms 1
    de boom
    – plant met stevige stam waaraan takken groeien 2
    • boom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • in onze tuin staat een hoge boom2
  2. the tree
    de boom
    • boom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the tree
    – A data structure containing zero or more nodes that are linked together in a hierarchy. If any nodes are present, one node is the root; each node except the root is the child of one and only one other node, and each node has zero or more nodes as children. 3
    de structuur

Vertaal Matrix voor tree:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boom tree
structuur tree building; composition; construction; structure
- tree diagram
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- corner; shoetree

Verwante woorden van "tree":

  • trees

Synoniemen voor "tree":


Verwante definities voor "tree":

  1. a tall perennial woody plant having a main trunk and branches forming a distinct elevated crown; includes both gymnosperms and angiosperms1
  2. a figure that branches from a single root1
    • genealogical tree1
  3. stretch (a shoe) on a shoetree1
  4. chase an animal up a tree1
    • the hunters treed the bear with dogs and killed it1
    • her dog likes to tree squirrels1
  5. plant with trees1
    • this lot should be treed so that the house will be shaded in summer1
  6. force a person or an animal into a position from which he cannot escape1
  7. A data structure containing zero or more nodes that are linked together in a hierarchy. If any nodes are present, one node is the root; each node except the root is the child of one and only one other node, and each node has zero or more nodes as children.3

Wiktionary: tree

tree
noun
  1. large woody plant

Cross Translation:
FromToVia
tree boomstructuur arborescence — Représentation
tree boom arbre — Grand végétal

Tree:


Vertaal Matrix voor Tree:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Sir Herbert Beerbohm Tree

Verwante definities voor "Tree":

  1. English actor and theatrical producer noted for his lavish productions of Shakespeare (1853-1917)1

Verwante vertalingen van tree